ECLI:NL:RBZWB:2021:4096

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 augustus 2021
Publicatiedatum
9 augustus 2021
Zaaknummer
AWB- 20_9220
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende bijzondere bijstand

In deze zaak heeft verzoeker, een individu, op 28 oktober 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers op zijn aanvraag van 16 juni 2020 voor bijzondere bijstand voor de kosten van rechtshulp, op basis van de Participatiewet. Baanbrekers heeft op 26 oktober 2020 een besluit genomen, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om veroordeling van Baanbrekers in de proceskosten. Baanbrekers heeft in een brief van 3 mei 2021 aangegeven dat het besluit weliswaar buiten de beslistermijn is genomen, maar dat het beroepschrift pas na deze datum is opgesteld.

De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. Voordat de rechtbank deze vraag kan beantwoorden, dient zij eerst te beoordelen of het beroepschrift voldeed aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.

De rechtbank stelt vast dat Baanbrekers op 26 oktober 2020 de aanvraag van verzoeker om bijzondere bijstand heeft afgewezen. Aangezien er geen sprake is van een ontvankelijk beroep, concludeert de rechtbank dat er geen sprake is van geheel of gedeeltelijk tegemoetkomen aan verzoeker in de zin van artikel 8:75a van de Awb. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden voor vergoeding van de gemaakte proceskosten, en wordt het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De rechtbank wijst erop dat op het moment van indienen van het beroepschrift er geen sprake was van niet tijdig beslissen door Baanbrekers, waardoor het beroepschrift niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroepschrift tegen het niet tijdig beslissen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/9220 PW
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 augustus 2021 op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [naam woonplaats] , verzoeker,

gemachtigde: mr. F.R.G. Keijzer,
en

het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bij brief van 28 oktober 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door Baanbrekers op zijn aanvraag van 16 juni 2020 om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtshulp op grond van de Participatiewet.
Bij besluit van 26 oktober 2020 heeft Baanbrekers een besluit genomen.
Vervolgens heeft verzoeker het beroep ingetrokken, met het verzoek Baanbrekers te veroordelen in de proceskosten. Baanbrekers heeft bij brief van 3 mei 2021 gereageerd en aangegeven dat het besluit weliswaar buiten de beslistermijn is genomen, maar dat het beroepschrift pas ná deze datum is opgesteld.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Voordat de rechtbank de vraag kan beantwoorden of er hier sprake is van geheel of gedeeltelijk tegemoetkomen aan verzoeker, dient de rechtbank eerst te beoordelen of het beroepschrift voldeed aan de vereisten als genoemd in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
3. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld (artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb). Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen (artikel 6:12, tweede lid, van de Awb).
4. De rechtbank stelt vast dat Baanbrekers bij besluit van 26 oktober 2020 de aanvraag van verzoeker om bijzondere bijstand heeft afgewezen.
Op het moment van indienen van het beroepschrift op 28 oktober 2020 was er dus geen sprake van niet tijdig beslissen op de aanvraag door Baanbrekers. Daarmee voldoet het beroepschrift niet aan de in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaalde vereisten voor het indienen van een beroepschrift tegen het niet tijdig beslissen.
5. Nu er geen sprake is van een ontvankelijk beroep, is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van geheel of gedeeltelijk tegemoetkomen aan verzoeker in de zin van artikel 8:75a van de Awb. Hieruit volgt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor vergoeding van gemaakte proceskosten. Het verzoek daartoe zal dan ook worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 9 augustus 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te tekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.