ECLI:NL:RBZWB:2021:4095

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2021
Publicatiedatum
9 augustus 2021
Zaaknummer
02/388445 JE RK 21-1630
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Toekoen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met systeemproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [roepnaam minderjarige]. De kinderrechter oordeelt dat een machtiging voor gesloten jeugdhulp een uiterste maatregel is, die alleen kan worden verleend als andere vormen van hulpverlening zijn uitgeput en als er ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De kinderrechter constateert dat er momenteel ambulante hulpverlening in de thuissituatie van [roepnaam minderjarige] plaatsvindt en dat deze hulp goed verloopt. Zowel [roepnaam minderjarige] als haar ouders hebben een sterke wens tot thuisplaatsing, wat de kinderrechter in zijn overwegingen meeneemt.

De kinderrechter wijst op de systeemproblematiek binnen het gezin, waarbij eerder meldingen van geweld zijn gedaan en politie is ingeschakeld. Ondanks deze zorgen is de kinderrechter van mening dat de huidige hulpverlening voldoende is en dat er nog niet alle mogelijkheden zijn uitgeput. De kinderrechter benadrukt het belang van samenwerking met de hulpverlening en de jeugdzorgwerker en geeft aan dat als er niet goed wordt meegewerkt, de GI opnieuw een verzoek kan indienen voor een machtiging uithuisplaatsing of gesloten plaatsing.

Uiteindelijk wijst de kinderrechter het verzoek van de GI af, met de hoop dat [roepnaam minderjarige] en haar ouders de kans aangrijpen om als gezin aan de slag te gaan met de geboden hulp. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/388445 / JE RK 21-1630
Datum uitspraak: 5 augustus 2021

Beschikking kinderrechter over machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

locatie Tilburg, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [roepnaam minderjarige] ,
advocaat: mr. A.C. Osté, te [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[roepnaam minderjarige] , voornoemd,

[moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,

[vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
beide ouders bijgestaan door mr. U. Santi, advocaat te Waalwijk.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van GI van 12 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 30 juli 2021;
- de verklaring van 22 juli 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring van 28 juli 2021 van een gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 2 augustus 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [roepnaam minderjarige] , die apart is gehoord, bijgestaan door mr. Osté;
- de vader en de moeder, beiden bijgestaan door mr. Santi en een tolk
Arabisch/Syrisch, de heer [tolk] ;
- twee vertegenwoordigsters van de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [roepnaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[roepnaam minderjarige] verblijft bij de Stichting [stichting] te [X] .
Bij beschikking van 26 mei 2021 is [roepnaam minderjarige] onder toezicht van de GI gesteld tot 26 mei 2022.
Bij beschikking van 9 juni 2021 is een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlengd tot 9 augustus 2021.

Het verzoek

De GI verzoekt een machtiging om [roepnaam minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.

De standpunten

Namens de GI is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de komende periode van zes maanden benut zal worden voor het verrichten van onderzoek. Enerzijds bij [roepnaam minderjarige] om te zien wat passend is qua vervolgtraject en anderzijds binnen haar thuissituatie. De GI acht het van belang dat de ouders zullen meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek voor hunzelf en voor [roepnaam minderjarige] , zodat ook passende hulp kan worden ingezet binnen de thuissituatie. [roepnaam minderjarige] is al gestart met het oefenen met vrijheden. De GI handhaaft haar verzoek, waarbij zij het van belang acht dat er na drie maanden een toetsingsmoment wordt gecreëerd om de resultaten van voornoemde onderzoeken en de actuele stand van zaken te bespreken.
Door en namens [roepnaam minderjarige] is aangevoerd dat zij op dit moment al twee maanden in een gesloten setting verblijft. [roepnaam minderjarige] wil hier niet langer meer blijven. Zij wil graag naar huis. Zij mist haar ouders en haar broertjes heel erg en wil graag weer met hen samen zijn. [roepnaam minderjarige] heeft veel vragen gesteld aan de GI over wat er precies gaat gebeuren, maar zij heeft daar geen enkele reactie op gekregen. Ook haar ouders hebben dingen gevraagd waarop zij geen antwoord hebben gekregen. Ze heeft haar jeugdzorgwerker kort voor de mondelinge behandeling in de gang van de zittingszaal voor het eerst gezien. Mocht een thuisplaatsing niet mogelijk zijn, dan wil [roepnaam minderjarige] graag een voorwaardelijke machtiging of een gesloten plaatsing op een groep die in de buurt ligt bij de ouders. Het is juist dat [roepnaam minderjarige] bij Sterk Huis wegliep, maar dit was omdat zij bij haar ouders wilde zijn. Zij is op die momenten ook naar haar ouders gegaan en niet naar iemand anders. [roepnaam minderjarige] heeft een goede verstandhouding met haar ouders. Er is soms onenigheid, vooral over social media. De vader wordt dan boos en schreeuwt dan tegen haar. Hij heeft haar ten tijde van dat schreeuwen niet mishandeld. Er is de afgelopen maanden niet veel gebeurd qua behandeling en begeleiding. Het onderzoek wat nu nog zou moeten plaatsvinden, had al afgerond kunnen zijn. [roepnaam minderjarige] mag daar niet de dupe van worden.
Door en namens de ouders is aangevoerd dat de GI het doet voorkomen alsof zij weigeren mee te werken. Dat is zeker niet het geval. Zij kunnen echter niet instemmen met een onderzoek door een psychiater of een psycholoog. De ouders vatten dit op als een belediging en begrijpen niet dat er getwijfeld wordt aan hun geestelijke gesteldheid. De ouders erkennen dat er een incident is geweest tussen hen en [roepnaam minderjarige] , maar dat is onnodig groot gemaakt. De ouders bezoeken [roepnaam minderjarige] iedere zaterdag in [X] en accepteren hulp in de thuissituatie in de vorm van maatschappelijk werk. De ouders ervaren deze hulp als prettig en zijn ook bereid om verdere hulp in de thuissituatie te accepteren. De ouders willen graag dat [roepnaam minderjarige] weer naar huis komt. Subsidiair verzoeken zij de machtiging in duur te beperken tot begin september 2021, zodat [roepnaam minderjarige] in ieder geval weer vanaf het nieuwe schooljaar weer kan starten op haar eigen school. In dat geval is er geen bezwaar tegen als de machtiging wordt omgezet in een voorwaardelijke machtiging.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter stelt vast dat er problemen zijn binnen het gezin. Er zijn vanaf 2016 meerdere meldingen gedaan waarbij verbaal of fysiek geweld een rol speelt. Ook is er meerdere keren politie aan de deur geweest vanwege geluidsoverlast en zorgen over de rol van vader tijdens ruzies in het gezin. [roepnaam minderjarige] is ook na een ruzie met haar vader uit huis geplaatst en is zij, na veelvuldig weglopen, geplaatst binnen een gesloten setting. Dit alles is een zorgelijke situatie, zeker ook omdat de ouders hierover geen openheid van zaken willen geven of zorgen bagatelliseren. Daarnaast is er sprake van een gesloten gezinssysteem. Er is binnen het gezin sprake van (forse) systeemproblematiek en die moet worden aangepakt.
De vraag die aan de kinderrechter voorligt, is of hiervoor een gesloten plaatsing van [roepnaam minderjarige] noodzakelijk is. Een machtiging gesloten jeugdhulp is een bijzonder zware maatregel en moet worden gezien als een ultimum remedium, dus echt een allerlaatste mogelijkheid om ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van een minderjarige belemmeren aan te pakken, dan wel dat de minderjarige zich aan deze hulp zal onttrekken. De kinderrechter is van oordeel dat andere vormen van hulpverlening nog niet zijn uitgeput. De kinderrechter stelt vast dat zowel [roepnaam minderjarige] , als haar ouders een vurige wens tot thuisplaatsing hebben. Ook staat vast dat er momenteel ambulante hulpverlening in de thuissituatie bij de ouders betrokken is en dat deze hulp goed verloopt. De ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij open staan voor verdere hulpverlening in de thuissituatie. Nu met name de systeemproblematiek in dit gezin op de voorgrond staat, acht de kinderrechter het van belang dat daar, in het kader van de ondertoezichtstelling, intensief op wordt ingezet met alle leden van het gezin, dus ook met [roepnaam minderjarige] . In dit verband is het wenselijk dat [roepnaam minderjarige] thuis verblijft. De kinderrechter zal het verzoek van de GI dan ook afwijzen.
De kinderrechter vindt het wel belangrijk om tegen [roepnaam minderjarige] en haar ouders te zeggen dat het belangrijk is dat zij goed zullen meewerken met de hulpverlening en de jeugdzorgwerker. [roepnaam minderjarige] en de ouders krijgen nu een kans om als gezin aan de slag te gaan met hulp en de kinderrechter hoopt dat [roepnaam minderjarige] en de ouders deze kans ook zullen grijpen. Als blijkt dat [roepnaam minderjarige] en/of de ouders toch niet goed meewerken, kan het zijn dat de GI opnieuw een machtiging uithuisplaatsing of gesloten plaatsing zal verzoeken. Dit hebben [roepnaam minderjarige] en de ouders zelf in de hand.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2021 door mr. Toekoen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van Rozendaal, als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 augustus 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.