ECLI:NL:RBZWB:2021:4094
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen niet tijdig nemen besluit bijzondere bijstand
In deze zaak heeft verzoeker op 10 september 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers op zijn aanvraag van 20 april 2020 voor bijzondere bijstand voor de kosten van rechtshulp, op grond van de Participatiewet. Baanbrekers heeft op 26 oktober 2020 een besluit genomen, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken en verzocht om veroordeling van Baanbrekers in de proceskosten. Baanbrekers heeft in een brief van 6 mei 2021 aangegeven dat de aanvraag voor bijzondere bijstand is afgewezen op basis van draagkracht, met verwijzing naar een eerdere afwijzing van 7 mei 2020. Tevens is aan verzoeker de volledige dwangsom toegekend wegens overschrijding van de beslistermijn.
De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank overweegt dat, op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank concludeert dat Baanbrekers gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog op de aanvraag te beslissen, wat aanleiding geeft om Baanbrekers te veroordelen in de proceskosten van verzoeker.
De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 374,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en merkt de zaak aan als licht, in lijn met de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep. Daarnaast overweegt de rechtbank dat Baanbrekers op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 48,- aan verzoeker dient te vergoeden, waardoor een veroordeling daartoe niet nodig is. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan op 9 augustus 2021, waarbij Baanbrekers is veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 374,-.