ECLI:NL:RBZWB:2021:4094

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 augustus 2021
Publicatiedatum
9 augustus 2021
Zaaknummer
AWB- 20_8468
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen niet tijdig nemen besluit bijzondere bijstand

In deze zaak heeft verzoeker op 10 september 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers op zijn aanvraag van 20 april 2020 voor bijzondere bijstand voor de kosten van rechtshulp, op grond van de Participatiewet. Baanbrekers heeft op 26 oktober 2020 een besluit genomen, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken en verzocht om veroordeling van Baanbrekers in de proceskosten. Baanbrekers heeft in een brief van 6 mei 2021 aangegeven dat de aanvraag voor bijzondere bijstand is afgewezen op basis van draagkracht, met verwijzing naar een eerdere afwijzing van 7 mei 2020. Tevens is aan verzoeker de volledige dwangsom toegekend wegens overschrijding van de beslistermijn.

De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank overweegt dat, op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank concludeert dat Baanbrekers gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog op de aanvraag te beslissen, wat aanleiding geeft om Baanbrekers te veroordelen in de proceskosten van verzoeker.

De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 374,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en merkt de zaak aan als licht, in lijn met de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep. Daarnaast overweegt de rechtbank dat Baanbrekers op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 48,- aan verzoeker dient te vergoeden, waardoor een veroordeling daartoe niet nodig is. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan op 9 augustus 2021, waarbij Baanbrekers is veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 374,-.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/8468 PW
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 augustus 2021 op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [naam woonplaats] , verzoeker,

gemachtigde: mr. F.R.G. Keijzer,
en

het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bij brief van 10 september 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door Baanbrekers op zijn aanvraag van 20 april 2020 om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtshulp op grond van de Participatiewet.
Bij besluit van 26 oktober 2020 heeft Baanbrekers een besluit genomen.
Vervolgens heeft verzoeker het beroep ingetrokken, met het verzoek Baanbrekers te veroordelen in de proceskosten. Baanbrekers heeft bij brief van 6 mei 2021 gereageerd en aangegeven dat de aanvraag bijzondere bijstand is afgewezen op draagkracht en dat daarbij is verwezen naar de eerdere afwijzende beschikking van 7 mei 2020. Verder geeft Baanbrekers aan dat aan verzoeker de volledige dwangsom is toegekend wegens het overschrijding van de beslistermijn.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het besluit van 26 oktober 2020 dat Baanbrekers in ieder geval gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen door naar aanleiding van het beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen alsnog op de aanvraag te beslissen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding Baanbrekers te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Daarbij merkt de rechtbank het gewicht van de onderhavige zaak aan als licht, gelet op de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, waarin is overwogen dat geschillen met betrekking tot het uitblijven van een besluit als licht moeten worden beschouwd.
Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 374,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,‑ en wegingsfactor 0,5).
3. De rechtbank overweegt ten overvloede dat Baanbrekers op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 48,- aan verzoeker dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt Baanbrekers in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 374,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 9 augustus 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te tekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.