Op 6 augustus 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende omgevingsvergunningen voor het plaatsen van geluidsschermen op een recreatiepark in Tilburg. Eiser 1, vertegenwoordigd door mr. M.J.C. Mol, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg, die op 6 april 2020 een omgevingsvergunning had verleend voor het plaatsen van geluidsschermen. Eiser 1 betoogde dat de vergunning niet in overeenstemming was met een goede ruimtelijke ordening, omdat het scherm niet paste in de open en agrarische omgeving en de monumentale waarde van zijn woning aantastte. Eisers 2, die ook bezwaar hadden gemaakt tegen een tweede omgevingsvergunning, voerden aan dat de vergunning niet voldoende rekening hield met hun belangen en dat de geluidsschermen niet goed in de omgeving waren ingepast.
De rechtbank oordeelde dat het college onvoldoende had gemotiveerd dat de afwijking van het bestemmingsplan in overeenstemming was met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank vernietigde de bestreden besluiten en herroepte de omgevingsvergunning van 1 oktober 2018. De rechtbank stelde het college in de gelegenheid om binnen tien weken een nieuw besluit te nemen op de bezwaren van zowel eiser 1 als eisers 2, waarbij het college opnieuw moet toetsen aan het bestemmingsplan. De rechtbank oordeelde dat het college de belangen van de eisers onvoldoende had afgewogen tegen het algemeen belang van de plaatsing van de geluidsschermen.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij het verlenen van omgevingsvergunningen en de noodzaak voor het college om adequaat te motiveren waarom een afwijking van het bestemmingsplan gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser 1 toegewezen en het griffierecht vergoed.