Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 29 januari 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], te [plaatsnaam], eiser,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
De feiten
recreatievekamerverhuur.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond voor wat betreft de lasten onder dwangsom en de invordering;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij de bezwaren tegen de lasten onder dwangsom ongegrond verklaard zijn;
- verklaart de bezwaren gericht tegen het primaire besluit II voor wat betreft punt 2 gegrond en herroept deze last onder dwangsom;
- vernietigt de invordering van 17 december 2019;
- draagt verweerder op binnen 6 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar gericht tegen het primaire besluit II voor wat betreft punt 1, met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 174,-- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.068,--;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond.