ECLI:NL:RBZWB:2021:3942

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 juli 2021
Publicatiedatum
2 augustus 2021
Zaaknummer
9154654 VV EXPL 21-33
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruimingsvordering in kort geding wegens herhaaldelijke overlast door huurster

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding waarin een ontruimingsvordering is ingesteld door de verhuurder, [eiseres], tegen de huurster, [gedaagde]. De verhuurder vorderde ontruiming van de woning van de huurster wegens herhaaldelijke overlast die zij veroorzaakte aan omwonenden. De huurster had sinds oktober 2012 de woning gehuurd, maar er waren meerdere meldingen van overlast, waaronder geluidsoverlast door harde muziek, geschreeuw en vervuiling van de woning en tuin. Ondanks herhaalde waarschuwingen en een gedragsaanwijzing, bleef de huurster zich niet aan de afspraken houden. De rechter oordeelde dat de huurster in gebreke was gebleven en dat de ontruiming noodzakelijk was om de omwonenden te beschermen tegen verdere overlast. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op twee weken na betekening van het vonnis, en de rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De huurster werd ook veroordeeld in de proceskosten van de verhuurder.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaaknummer 9154654 VV EXPL 21-33
vonnis in kort geding van 30 juli 2021
inzake
[eiseres] ,
gevestigd te [woonplaats 1] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.E. Roeters van Lennep, advocaat te Rotterdam,
tegen
[gedaagde], werkzaam bij [naam 1] gevestigd te [woonplaats 2] ,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [onderbewindgestelde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.G.A. Mattheussens, advocaat te Roosendaal.
Partijen worden hierna ook [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 21 april 2021, met producties 1 tot en met 20;
b. de e-mail van 17 mei 2021, met aanvullende producties 21 tot en met 24;
c. de conclusie van antwoord;
d. de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 19 mei 2021;
e. de bij brief van 7 juni 2021 toegezonden aanvullende producties 25 tot en met 27;
f. de antwoordakte van [gedaagde] , met één productie;
g. de bij faxbericht van 22 juni 2021 door [gedaagde] , toegezonden aanvullende productie;
h. de bij brief van 9 juli 2021 door [eiseres] toegezonden aanvullende productie 28;
i. de bij e-mail van 19 juli 2021 toegezonden producties 29 tot en met 30;
j. de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 21 juli 2021.

2.De feiten

2.1
Tussen partijen staan de volgende feiten vast.
a. [eiseres] verhuurt sinds 22 oktober 2012 aan [gedaagde] de woning aan de [adres 1] .
b. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden d.d. 12 april 2005 van [eiseres] van toepassing.
c. In artikel 14 van de Algemene Huurvoorwaarden is vermeld:

1. Huurder is verplicht zich als een goed huurder te gedragen en het gehuurde te gebruiken en te onderhouden zoals een goed huurder betaamt.
6. Huurder zal aan omwonenden op geen enkele wijze aanstoot, hinder of overlast bezorgen. Onder overlast wordt onder meer verstaan burengerucht in de zin van artikel 431 van het Wetboek van Strafrecht. Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.
8. Huurder zal een in het gehuurde begrepen tuin niet gebruiken voor opslag van goederen of stalling van voertuigen, tenzij anders wordt overeengekomen.”
d. Bij vonnis van 8 mei 2019 heeft de kantonrechter de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde toegewezen, vanwege een huurachterstand.
e. Bij brief van 23 oktober 2020 heeft [eiseres] aan [gedaagde] bericht:

Op 29 september heeft u een brief van mij ontvangen waarin ik u vraag om de rust in en om uw woning te bewaken. In de afgelopen 4 weken heb ik helaas vanuit meerdere omwonenden meerdere meldingen ontvangen over u, uw gasten of bezoekers en over de staat van uw woning en tuin.
Het gaat om storend gedrag, vervuiling, bezoek van de politie, geluidsoverlast, muziek, hard praten, schreeuwen en hard bonzen op de deur door bezoekers/gasten. U heeft al eerder in gesprekken aangegeven er niets aan te kunnen doen dat mensen u opzoeken en bij uw woning onrust gaan stoken. Dit is wel een probleem van de straat en dat is onacceltabel. Het lijkt niet te veranderen of te stoppen. Bij deze verzoek ik u opnieuw om de orde en de rust in de Clemensberg te bewaken. U zou hulp kunnen vragen aan de wijkagent om ongewenste gasten weg te houden of om gesprekken aan te gaan met deze mensen. De voortgang van uw huurcontract komt in gevaar op deze manier. Als u hulp wil bij het veranderen van deze situatie, kunt u ook contact opnemen met maatschappelijk werk bijvoorbeeld via Zorg voor elkaar Breda: 076-525 15 15.
Bij een nieuwe melding ben ik genoodzaakt u uit te nodigen op kantoor om een Gedragsaanwijzing te tekenen. [eiseres] is nu eenmaal verantwoordelijk voor het woongenot in de straat en wij hebben een inspanningsverplichting om dit te waarborgen voor onze huurders. U heeft een huurcontract getekend waarin u duidelijk is gemaakt wat de verplichtingen zijn van onze huurders en u bent hierin geen uitzondering.
Tot slot, Er zou ook een kapotte spiegel in de voortuin liggen. Uw tuin is (bij hoge uitzondering) op kosten van [eiseres] in september netjes gemaakt, en afgesproken is dat u de tuin na de schoonmaakacte netjes zou houden. Dus ook hierbij het verzoek aan u de tuin netjes te maken en kapotte spullen weg te gooien en zeker niet in de voortuin te verzamelen.
f. Bij brief van 3 november 2020 heeft [eiseres] aan [gedaagde] bericht:
“Ondanks mijn verzoek en waarschuwing aan u in mijn laatste brief van 23 oktober, heb ik sinds die datum vanuit uw straat en vanuit de politie opnieuw meerdere meldingen vanuit meerdere melders, ontvangen over onrust en politiebezoek in uw woning. Uw gedrag lijkt niet te veranderen, omwonenden merken geen verschil en houden veel last van u en uw bezoekers. Vanuit [eiseres] heb ik de plicht om ervoor te zorgen dat mensen rustig kunnen wonen.
Daarom nodig ik u uit op ons kantoor om verscherpte afspraken te gaan maken en deze ook schriftelijk vast te leggen en te koppelen aan uw huurcontract. (….)
De afspraken hebben betrekking op:
  • de manier van het bewonen van de woning,
  • rust bewaken voor de woonomgeving, geen geluidsoverlast veroorzaken.
  • de staat van de woning, zorgen voor een nette woning en aangezicht van de woning.
  • de staat van de voor-en achtertuin.
Ik verzoek en adviseer u met klem om rustig aan te doen, geen onrust te veroorzaken, geen ongewenste gasten binnen te laten en de gasten die u binnen laat, dringend verzoeken om rustig aan te doen. Geen harde muziek draaien. En tot slot verzoek ik u het onkruid in de voortuin weg te halen en de tuin netjes te maken. Ook dit is iets dat bepaald is in het huurcontract en waar omwonenden melding van maken.”
g. Op 24 november 2020 hebben partijen in het kader van een laatste kans/gedragsaanwijzing een allonge huurovereenkomst gesloten.
In artikel 2, gedragsaanwijzing, is bepaald:
“a
. Huurder zal aan omwonenden geen enkele overlast meer veroorzaken door, meer in het bijzonder maar niet beperkt tot, het veroorzaken van harde geluiden, muziek, ruzie en in laten wonen of steeds wisselende en langdurig laten verblijven van andere personen die onrust in en om de woning veroorzaken.
(…)
h. Huurder zal de woning en tuin goed onderhouden, gebruiken en inrichten op een manier die overlast aan omwonenden voorkomt. Schades worden gemeld aan [eiseres] zodat zij direct verholpen kunnen worden.
(…)
j. Huurder zal ervoor zorgen dat zowel de voor- als de achtertuin conform het Besluit Kleine Herstellingen, netjes onderhouden is. De tuin wordt niet gebruikt als opslag voor winkelwagens of allerlei spullen. Het onkruid dient steeds verwijderd te worden. (zie Besluit Kleine Herstellingen).
Verder is in haar artikel 7 Ontbinding en ontruiming bepaald:
“a. Indien huurder tekortschiet in een van de in deze gedragsaanwijzing bepaalde verplichtingen, of een andere verplichting uit de huurovereenkomst of de wet, Is huurder zonder nadere aankondiging of ingebrekestelling In verzuim en is verhuurder zonder meer gerechtigd de ontruiming van de woning en ontbinding van de huurovereenkomst te eisen.
b. Huurder aanvaardt nadrukkelijk dat haar tekortschieten in een van de verplichtingen uit deze gedragsaanwijzing of enige andere verplichting uit de huurovereenkomst of de wet leidt tot een gerechtelijke procedure voor ontruiming van de woning en ontbinding van de huurovereenkomst.”
h. Op 24 november 2020 heeft de Gemeente [naam 2] bij brief aan [gedaagde] bericht:
“Inleiding
Al enige tijd ontvang ik meldingen van onder andere de politie en de woningcorporatie [eiseres] over ernstige en herhaaldelijke hinder die door u en uw bezoek wordt veroorzaakt. Door deze woonoverlast wordt het veiligheidsgevoel en leefgenot van omwonenden ernstig aangetast, hetgeen ik onaanvaardbaar vind. Dit gedrag dient dan ook onmiddellijk te worden beëindigd. Hierover gaat deze brief.
Overlast
U veroorzaakt ernstige en herhaaldelijke overlast ten aanzien van ander omwonenden. Het leefgenot van omwonenden wordt door uw gedrag enorm aangetast. Uw gedragingen zijn mijns inziens totaal onaanvaardbaar en ik verzoek u dan ook met klem de volgende punten na te leven:
U mag vanaf heden geen geluidsoverlast meer veroorzaken. U zorgt vanaf heden dat ook uw bezoek geen geluidsoverlast meer veroorzaakt. Hier bent u verantwoordelijk voor.
(…)
U zult vanaf heden de woning, voor- en achtertuin goed onderhouden, gebruiken en inrichten op een manier die overlast aan omwonenden voorkomt.
U zult zich vanaf heden gedragen als een goede buurvrouw die rekening houdt en respectvol omgaat met omwonenden en overige buurtbewoners. U zorgt vanaf heden dat ook uw bezoek respectvol omgaat met omwonenden en overige buurtbewoners. Hier bent u verantwoordelijk voor.
Hulpverlening
Ik wil u uitdrukkelijk meegeven dat u zelf verantwoordelijk bent voor het uitvoeren van bovenstaande punten. Ik kan mij wel voorstellen dat u behoefte heeft aan begeleiding hierin. In dat geval adviseer ik u contact te zoeken met de bij u bekende hulpverlening. Er kan dan gekeken worden welke begeleiding het beste bij u past. Ik verwacht van u dat u de aangeboden begeleiding en zorg accepteert en hieraan meewerkt. Dit kan een belangrijke bijdrage leveren aan het stoppen van de woonoverlast (….).”
i. Bij brief van 1 februari 2021 heeft [eiseres] [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om de huurovereenkomst vrijwillig te beëindigen. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan.
j. Bij e-mail van 23 februari 2021 heeft mevrouw [naam 3] , informatieregisseur [naam 4] , aan onder meer [eiseres] bericht:

Er was een melding geluidsoverlast, 19 februari rond 23 uur, ter plaatse hebben de politie collega’s dat niet kunnen constateren, echter zijn ze wel in de woning geweest en was het daar een grote bende en heel vies.”
k. Op 25 februari 2021 heeft mevrouw [naam 5] , [naam 6] , aan [eiseres] geschreven:

Ik heb contact gehad met de politie. Vanaf het moment dat [voornaam] de waarschuwing van mij uitgereikt heeft gekregen op 24 november zijn er tot op heden ruim 20 nieuwe meldingen gedaan. Hierbij is er ook echt meerdere malen door de politie geconstateerd dat er daadwerkelijk sprake was van ernstige geluidsoverlast. Ik ga daarom over tot het opleggen van een bestuurlijke waarschuwing vanuit de burgemeester. De politie zal mij hiervoor een bestuurlijke rapportage verstrekken. De verwachting is dat deze begin volgende week klaar is dus dat Joyce ongeveer eind volgende week de waarschuwing zal ontvangen. Ik heb de politie en de woningcorporatie alvast in de cc meegenomen.”
l. Op 26 februari 2021 heeft de politie de muziekinstallatie van [gedaagde] in beslag genomen.
m. Bij brief van 12 maart 2021 heeft de gemeente Breda [gedaagde] een formele waarschuwing opgelegd, omdat [gedaagde] onder meer herhaaldelijk en ernstige overlast heeft veroorzaakt door ruzie te maken, te schreeuwen, harde muziek te draaien en intimiderend gedrag te vertonen.
n. [eiseres] heeft van verschillende buurtbewoners van [gedaagde] in de periode begin 2020 tot medio juli 2021 een groot aantal overlastmeldingen ontvangen.
o. In een e-mail van 8 juli 2021 heeft mevrouw [naam 7] , wijkconsulent bij [eiseres] , aan de secretaresse van haar gemachtigde bericht:

Er heeft zojuist een incident plaatsgevonden op [adres 2] waar mijn collega getuige van was.
Vandaag was onze buurtbeheerder ( [naam 8] ) in de [straatnaam] toen zij een man hoorde schreeuwen. Het was de achterbuurman, [naam 9] .
Hij was tegen de voordeur van [voorletter] [gedaagde] aan het trappen (ontbloot bovenlijf en 2 verschillende schoenen aan) en hij wilde daar naar binnen omdat zijn spullen daar zouden liggen.
Mijn collega is erop af gestapt en sprak hem aan op zijn gedrag. Ze stelde voor om langs de achterkant naar binnen proberen te gaan. Eenmaal daar lukt het hem ook niet om binnen te komen. Ze riepen naar elkaar en zij weigerde open te doen.
Op dat moment heeft zij zijn spullen in de voortuin gegooid (telefoon en sleutels +shirt). [naam 9] is naar de voorkant gelopen en toen hij is wel binnen gelaten.
[naam 10] en [naam 9] hadden toen binnen ruzie en de straat kon dit goed horen.
Op dit moment waren 3 wijkagenten in de buurt en gingen op de melding af, de politie was dus al gebeld. Zij ontvingen het bericht van de meldkamer dat een man tegen de regenpijp probeerde te klimmen.
Toen de politie arriveerde, was [naam 9] binnen.
Vervolgens kwam [naam 9] de woning uit en hij botste tegen een hekje aan, hij was duidelijk onder invloed. Hij is toen naar huis gelopen. De politie is even binnen geweest en op nr 13 en de boel is gesust.
In de bijlage foto’s van de achtertuin, de politie vertelde dat er afval ligt te rotten. Ook mijn collega bevestigt dat het stinkt in de tuin.”
p. Daarnaast heeft [naam 10] , in een e-mail van 13 juli 2021 geschreven:

De ruit van de woning is kapot. Deze foto is vanochtend gemaakt door een buurvrouw. Wat er gebeurd is, weten we (nog) niet.”

3.Het geschil

3.1
[eiseres] vordert bij wege van voorlopige voorziening, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. [gedaagde] te veroordelen om met onmiddellijke ingang, althans op een door de rechter te bepalen datum de woning gelegen te [adres 3] te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/op daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van [eiseres] zijn, en onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eiseres] te stellen;
b. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2
[eiseres] legt, samengevat, het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagde] schiet tekort in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst en de allonge huurovereenkomst alsmede haar verplichting om zich als goed huurder te gedragen en geen overlast te veroorzaken. [gedaagde] veroorzaakt sinds geruime tijd overlast aan haar omwonenden. De overlast bestaat onder meer uit: geluidsoverlast door het afspelen van harde muziek, drummen, geschreeuw en ruzie, ook gedurende de nachtelijke uren, alsmede overlast als gevolg van door [gedaagde] veroorzaakte vervuiling. Zowel de woning als de bijbehorende voor- en achtertuin is een grote puinhoop. Buren en omwonenden ondervinden ernstige overlast van [gedaagde] en hebben schoon genoeg van de overlast die zij veroorzaakt. Zij worden al jaren gestoord in hun woongenot en hun gevoelens van veiligheid worden aangetast door de gedragingen van [gedaagde] en haar bezoekers. [eiseres] heeft bij herhaling [gedaagde] overzocht de overlast te doen stoppen, maar [gedaagde] weigert hier gehoor aan te geven. [gedaagde] heeft een laatstekansovereenkomst met gedragsaanwijzingen ondertekend, maar zich niet aan de afspraken gehouden.
3.3
[gedaagde] erkent zich niet in de meldingen van (geluids)overlast. Volgens [gedaagde] is er geen sprake van stelselmatige en ernstige geluidsoverlast. Na mei 2020 heeft zich geen (geluids-)overlast meer voorgedaan. Daar komt bij dat de overlast, welke wordt veroorzaakt door de bewoners van de Clemensberg nummer 19, veelal op [gedaagde] wordt afgewenteld.
[gedaagde] heeft zich verzet tegen de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Zij beschikt niet over vervangende woonruimte en bij een verhuizing kan zij de verhuis-en herinrichtingskosten niet betalen. Verder heeft [gedaagde] behoefte aan structuur en vaste huisvesting. Daarnaast handelt [eiseres] in strijd met de Tijdelijke Regeling voor handel- en kantonzaken, Tot slot verzoekt [gedaagde] om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren dan wel om de ontruimingstermijn te bepalen op een termijn van twee maanden na betekening van dit vonnis.

4.De beoordeling

4.1
De spoedeisendheid van de vordering is door [gedaagde] niet betwist en is ook overigens aannemelijk te achten uit de aard van het aan de vordering ten grondslag gelegde feitencomplex.
4.2
Vooropgesteld wordt dat de gevorderde ontruiming van woonruimte, vooruitlopend op een in een bodemprocedure te vorderen ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, een vergaande maatregel is, die diep ingrijpt in het woonrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder en die bovendien in de praktijk vaak tot onomkeerbare gevolgen zal leiden.
De beoordeling van een dergelijke voorziening vergt de nodige terughoudendheid. In beginsel is een bodemprocedure bij de kantonrechter, waarbij zowel de ontbinding van de huurovereenkomst als de ontruiming van het gehuurde gevorderd en beoordeeld kunnen worden, de meest gepaste procedure wanneer sprake is van structurele tekortkomingen door een huurder in de nakoming van de huurovereenkomst. Een veroordeling tot ontruiming heeft namelijk verstrekkende gevolgen voor de huurder en in een bodemprocedure is, anders dan in een kort gedingprocedure, ruimte voor een diepgaand onderzoek naar de feitelijke omstandigheden van het geval. Slechts onder omstandigheden die acuut een voorziening vergen en wanneer over de feitelijke toedracht weinig twijfel behoeft te bestaan, is er aanleiding voor een vordering tot ontruiming in kort geding.
4.3
Voldoende aannemelijk is dat [gedaagde] al gedurende langere tijd ernstige en structurele (geluids-)overlast veroorzaakt. [eiseres] heeft dit voldoende gesteld en met stukken onderbouwd. Gelet op de aard van de geluidsoverlast en het tijdstip daarvan (voornamelijk tijdens de voor de nachtrust bestemde uren) en de omvang alsook het stelselmatig karakter van de (geluids-)overlast acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat de rechter in de bodemprocedure een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardig zal achten. [gedaagde] is door [eiseres] herhaaldelijk en nadrukkelijk gewezen op de voor haar uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen als huurder, zodat niet gezegd kan worden dat [gedaagde] geen kansen is geboden om haar gedrag aan te passen. Ook hulpverlenende instanties zijn bij [gedaagde] betrokken geweest. Ondanks al deze inspanningen, is gebleken dat [gedaagde] (geluids-)overlast blijft veroorzaken. Daarom valt aan te nemen dat [gedaagde] in de bodemprocedure geen kans meer zal worden geboden om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde nog af te wenden. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat er na mondelinge behandeling op 19 mei 2021, waarop de beoordeling in kort geding is aangehouden, er nog door beide partijen producties in het geding zijn gebracht die een beeld hebben gegeven van de ontwikkelingen na de mondelinge behandeling. De kantonrechter had de hoop en verwachting dat de situatie rondom [gedaagde] zodanig zou verbeteren dat er voldoende aanleiding was om aan te kunnen nemen dat die situatie zich vergaande zal normaliseren en onrust en (geluids-)overlast, tot het verleden zou gaan behoren. Uit de stukken die door [eiseres] na 19 mei 2021 in het geding zijn gebracht, is die hoop en verwachting echter niet af te leiden. Er hebben zich weer een aantal overlastsituaties voorgedaan. De kantonrechter wijst in het bijzonder op de situatie van de achtertuin en de voordeur, zoals die zijn omschreven in de producties 29 en 30. De kantonrechter wil wel aannemen dat [gedaagde] probeert haar leven te verbeteren, maar de conclusie moet zijn dat dit in onvoldoende mate is gebeurd.
4.4
Onder de hiervoor genoemde omstandigheden kan naar het oordeel van de kantonrechter van [eiseres] niet worden gevergd dat zij [gedaagde] nog langer in de woning laat verblijven, temeer nu er geen aanwijzingen zijn dat [gedaagde] , het veroorzaken van (geluids-)overlast in de toekomst achterwege zal laten. De kantonrechter onderkent het grote belang van [gedaagde] bij het behoud van haar woning, maar het belang van [eiseres] en de omwonenden om zo spoedig als mogelijk is gevrijwaard te blijven van verdere overlast van [gedaagde] weegt, alles afwegend, in dit geval zwaarder.
4.5
De ontruimingsvordering zal dan ook worden toegewezen. De ontruimingstermijn zal worden bepaald op twee weken na betekening van dit vonnis. Hetgeen [gedaagde] heeft gesteld omtrent het door de rijksoverheid gevoerde beleid in verband met Corona doet aan het vorenstaande niet af, omdat er sprake is van een spoedeisende situatie.
4.6
De kantonrechter zal dit vonnis, zoals door [eiseres] is gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Het belang van [eiseres] om aan de ernstige en structurele overlast van de zijde van [gedaagde] op korte termijn een einde te kunnen maken met tenuitvoerlegging van een bij voorraad uitvoerbaar verklaard ontruimingsvonnis weegt zwaarder dan het belang van [gedaagde] bij handhaving van de bestaande toestand.
4.6
[gedaagde] zal de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [eiseres] . Deze proceskosten worden begroot op een bedrag van € 727,83, bestaande uit een bedrag van € 103,83 aan dagvaardingskosten, € 126,00 aan griffierecht en € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde van [eiseres] .

5.De beslissing bij wege van voorlopige voorziening

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] , werkzaam bij [naam 1] ., in haar hoedanigheid van bewindvoerder over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [gedaagde] , om binnen twee weken na de betekening van dit vonnis de woning gelegen te
[adres 3] te ontruimen en te verlaten, met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van [eiseres] zijn, en onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van
[eiseres] te stellen;
veroordeelt [gedaagde] , werkzaam bij [naam 1] in haar hoedanigheid van bewindvoerder over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [gedaagde] , in de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op
€ 727.83 daarin begrepen een bedrag van € 498,00103 als salaris voor de gemachtigde van [eiseres] ;
verklaart de hiervoor uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J.M. Rouwen, en in het openbaar uitgesproken op
30 juli 2021.