In deze zaak heeft eiser, wonende in Goirle, een omgevingsvergunning aangevraagd voor het kappen van een zomereik met een stamomtrek van meer dan 100 cm, gelegen in zijn voortuin. Het college van burgemeester en wethouders van Goirle heeft deze aanvraag geweigerd, omdat de boom volgens hen waarde heeft voor natuur, landschap en stads- en dorpsschoon. Eiser heeft tegen deze weigering beroep ingesteld, waarbij hij stelt dat de boom overlast veroorzaakt door schaduwwerking en vocht in zijn woning. De rechtbank heeft op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in deze zaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de boom deel uitmaakt van een groep van vier bomen en dat het college de aanvraag op basis van de geldende Algemene Plaatselijke Verordening (APV) heeft beoordeeld. Eiser betoogde dat de Groene kaart, die de beschermde bomen aangeeft, niet correct was en dat hij in redelijkheid had kunnen vertrouwen op de informatie die op de gemeentelijke website stond. Het college erkende dat er een fout was gemaakt, maar stelde dat eiser tijdig op de juiste informatie was gewezen.
De rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid de belangen van de boom zwaarder kon laten wegen dan die van eiser. De rechtbank verwierp de beroepsgronden van eiser en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank concludeerde dat de boom waarde heeft voor de omgeving en dat de overlast die eiser ervaart niet voldoende is om de omgevingsvergunning te verlenen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.