ECLI:NL:RBZWB:2021:3888

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
30 juli 2021
Zaaknummer
AWB- 20_6728
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit UWV inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie

Op 27 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiseres en het UWV over de toekenning van een WIA-uitkering. Eiseres, die eerder 100% arbeidsongeschikt was verklaard, had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 24 april 2020, waarin haar arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 43,71% per 30 juli 2019. Tijdens de zitting op 4 mei 2021, waar eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, werd het UWV vertegenwoordigd door mr. N. Regragui. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV onvoldoende gemotiveerd heeft waarom eiseres in staat zou zijn om 30 uur per week te werken, terwijl uit het dossier blijkt dat haar belastbaarheid niet juist is ingeschat. Eiseres heeft verklaard dat ze moeite had om haar werk bij Hans Anders vol te houden en dat haar PNEA-aanvallen toenamen bij een hogere werkbelasting. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet kan standhouden en heeft het vernietigd. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien en de urenbeperking vastgesteld op 20 uur per week, 4 uur per dag, en het UWV opgedragen om een nieuw besluit te nemen. Tevens is het UWV veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/6728 WIA

uitspraak van 27 juli 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. I.T.A. Duijs,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 24 april 2020 (bestreden besluit) van het UWV inzake de toekenning van een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 4 mei 2021.
Eiseres is verschenen, vergezeld van haar echtgenoot [naam echtgenoot] . Haar gemachtigde was via een Skype-verbinding aanwezig. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Regragui.
De uitspraaktermijn is met zes weken verlengd.

Overwegingen

1.
Feiten
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiseres is werkzaam geweest als bedrijfsleider bij [naam bedrijf] voor 32 uur per week. Voor dat werk is zij op 7 december 2017 uitgevallen vanwege psychische en fysieke klachten.
Het UWV heeft aan eiseres een WIA-uitkering toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 100%. Bij besluit van 31 juli 2019 (primair besluit) heeft het UWV de WIA-uitkering gewijzigd naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 43,71% per 30 juli 2019.
Tegen dit besluit heeft de werkgever op 19 augustus 2019 bezwaar gemaakt. Op 7 oktober 2019 heeft de werkgever dit bezwaar ingetrokken.
Eiseres heeft op 6 september 2019 bezwaar gemaakt.
Op 16 april 2020 heeft een telefonische hoorzitting plaatsgevonden.
Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2.
Omvang geschil
In geschil is of het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 30 juli 2019 heeft vastgesteld op 43,71%
.
3.
Wettelijk kader
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.
Van belang is dan ook:
- of eiseres medische beperkingen heeft en
- of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
4.
Medische beoordeling
Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
De verzekeringsarts heeft eiseres gezien op het spreekuur en het dossier bestudeerd. Hij heeft op 19 juni 2019 gerapporteerd dat eiseres sinds 3 december 2015 bekend is met PNEA (psychogene niet epileptische aanvallen). Hiervoor heeft zij met succes een revalidatietraject doorlopen, maar toen zij weer ging werken kreeg zij meer aanvallen. Eiseres is niet meer onder specialistische behandeling. Verder is eiseres bekend met linker schouderklachten en nek- en hoofdpijnklachten als gevolg van een auto-ongeval. Op grond van de beschikbare gegevens concludeert de verzekeringsarts dat de belastbaarheid van eiseres is toegenomen ten opzichte van 7 december 2017. Hij ziet geen reden meer om nog langer op grond van een preventieve indicatie een beperking van de duurbelastbaarheid vast te stellen, aangezien eiseres heeft aangetoond dat zij in de periode na 7 december 2017 veel meer uren heeft kunnen functioneren dan werd geclaimd en vastgesteld. Zij heeft namelijk een langere periode 24 uur gewerkt (drie dagen van 8 uur) en daarnaast was zij actief in haar gezin met twee jonge kinderen. Er is geen sprake van een plausibele consistentie in en samenhang van klachten, stoornissen en beperkingen. Er is geen reden om aan te nemen dat haar medische toestand sinds die periode relevant is verslechterd, omdat er dezelfde, lichamelijk onvoldoende verklaarde klachten zijn. Eiseres gebruikt nog wel medicatie, maar is niet meer onder behandeling. De verzekeringsarts stelt op energetische gronden een beperking van de duurbelastbaarheid in arbeid vast op 6 uur per dag en 30 uur per week en niet werken in de avond en nacht.
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 19 juni 2019.
De verzekeringsarts b&b kan zich vinden in de rapportage van de primaire verzekeringsarts. Hij ziet geen aanleiding om af te wijken van diens oordeel. Op 17 april 2020 heeft hij gerapporteerd dat eiseres behoorlijk actief is op micro-, meso- en macroniveau, dat ze auto rijdt, boodschappen doet, in de huishouding helpt en betekenisvolle contacten heeft. De beperkingen van eiseres zijn volgens hem correct zijn weergegeven in de FML. De verzekeringsarts had voldoende gegevens voorhanden om de belastbaarheid te kunnen vaststellen en heeft deze ook voldoende gemotiveerd. Uit het bezwaarschrift en de telefonische hoorzitting zijn geen evident nieuwe medische feiten naar voren gekomen die aanleiding geven tot wijziging van het oordeel van de verzekeringsarts. De bevindingen van de verzekeringsarts b&b tijdens de hoorzitting sluiten aan bij de onderzoeksbevindingen van de verzekeringsarts.
4.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat haar belastbaarheid niet juist in kaart is gebracht. Het UWV miskent dat haar belastbaarheid een wankel evenwicht kent en dat bij de geringste toename van belastbaarheid de PNEA aanvallen toenemen. Ook de migraine aanvallen nemen daardoor toe. Eiseres is van mening dat een zwaardere beperking in de duurbelastbaarheid aan de orde is. Deze is voorheen ook steeds aangenomen en de medische situatie is niet verbeterd. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft zij een rapportage van 5 november 2020, opgemaakt door [naam betrokkenen] , van medisch adviesbureau Triage overgelegd.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit geen stand kan houden. Het UWV heeft een urenbeperking in de FML opgenomen van 30 uur per week, 6 uur per dag. Eiseres wordt daartoe door de verzekeringsarts in staat geacht, omdat zij langere tijd 24 uur per week, 8 uur per dag zou hebben gewerkt en daarnaast actief was in haar gezin met twee jonge kinderen. Naar het oordeel van de rechtbank staat het echter vast dat het haar juist niet lukte om 24 uur per week te werken en tegelijkertijd stand te houden in haar gezin. Eiseres heeft dat op de zitting verklaard en het blijkt ook uit het dossier. Uit het dossier volgt dat sinds eiseres bij Hans Anders ging werken het aantal PNEA-aanvallen is toegenomen. Omdat eiseres een werkweek van 22,5 uur niet kon volhouden, heeft zij per e-mail van 29 januari 2018 aan haar werkgever gevraagd om het aantal uren per week te verlagen tot 19,5. Zij achtte zichzelf in staat om dit aantal uren te kunnen werken en zo voldoende rust te kunnen nemen om haar energieniveau in balans te houden. Ook neuroloog [naam neuroloog] geeft in zijn schrijven van 5 april 2018 aan dat het aantal uren per week werken teveel van haar eist en een verklaring kan zijn voor het krijgen van meer aanvallen. Ter zitting heeft eiseres nader en naar het oordeel van de rechtbank overtuigend toegelicht dat het werken bij Hans Anders niet vol te houden was, ondanks dat het – gelet op de omstandigheden – de meest ideale werksituatie was. Er was ook niet zomaar voor gekozen, maar goed over nagedacht. Het werk was relatief licht en afwisselend. Zo kon zij afwisselend zitten en staan, maar ook was het werk afwisselend wat klantencontact en andere bezigheden - zoals het in elkaar zetten van brillen - betrof. Desondanks had zij na het werk rust nodig en ging zij vroeg naar bed om bij te komen, terwijl haar echtgenoot voor het gezin zorgde. Ook de dag erna had zij nog nodig om bij te komen. Deze toelichting van eiseres wordt onderbouwd door het rapport van Triage. In dit rapport wordt onder meer vermeld dat de praktijk uitwees dat 20 tot 24 uur per week werken teveel bleek, omdat de PNEA- en de migraineaanvallen toenamen. De medisch adviseur van Triage acht eiseres in staat om 15 tot 20 uur per week passend werk te verrichten. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de motivering uit het bestreden besluit de thans vastgestelde urenbeperking niet kan dragen. Op de zitting heeft het UWV de motivering aangepast in die zin dat uit het dagverhaal van eiseres blijkt dat ze 30 uur per week, 6 uur per dag kan werken, maar de rechtbank is van oordeel dat ook het dagverhaal onvoldoende gewicht in de schaal legt om de huidige beperking in rubriek 6 van de FML op te baseren. Het bestreden besluit is dan ook naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd.
5.
Conclusie
Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, in zoverre dat ten aanzien van het aantal mogelijk te werken uren in de week wordt aangesloten bij de e-mail van eiseres aan haar werkgever Hans Anders - waarin zij zelf aangeeft in staat te zijn om 19,5 uur per week te werken - en het rapport van Triage, waarin wordt gesteld dat eiseres in staat zou moeten zijn om 15 tot 20 uur per week te werken. De rechtbank is van oordeel dat op grond van het voorgaande de urenbeperking op energetische en preventieve gronden dient te worden vastgesteld op 20 uur per week, 4 uur per dag. Het UWV zal worden opgedragen de FML dienovereenkomstig aan te passen en met inachtneming hiervan een nieuw besluit te nemen.
De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. Daarbij merkt de rechtbank op dat deze termijn pas begint nadat de termijn voor het instellen van hoger beroep ongebruikt is verstreken of, indien hoger beroep is ingesteld, nadat op dat hoger beroep is beslist.
6.
Proceskosten en griffierecht
Omdat het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eiseres te worden vergoed.
De rechtbank zal het UWV veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 748,‑ en wegingsfactor 1).
De overige door eiseres genoemde kosten, te weten € 1.368,73 voor het opstellen van een rapportage door medisch adviesbureau Triage, komen eveneens voor vergoeding in aanmerking.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt het UWV op binnen zes weken nadat deze uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.864,73.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, rechter, in aanwezigheid van
mr. N. Graumans, griffier, op 27 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.