In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 juli 2021 een verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.G.A. Mattheussens, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Hoofd van KPO Basisschool de Vlindertuin, dat verlof voor haar zesjarige dochter voor een huwelijksfeest in Marokko onder een voorwaarde had verleend. De voorwaarde hield in dat verzoekster bij terugkeer in Nederland een kopie van de trouwakte moest overleggen. Verzoekster was het niet eens met deze voorwaarde en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de voorwaarde onredelijk was, omdat verzoekster op andere manieren kon bewijzen dat het huwelijksfeest daadwerkelijk had plaatsgevonden. De voorzieningenrechter schorste het bestreden besluit en bepaalde dat verzoekster bij terugkeer in Nederland op elke mogelijke manier moest kunnen aantonen dat het huwelijksfeest had plaatsgevonden, inclusief het tonen van bewijs dat haar dochter aanwezig was. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een evenwichtige afweging tussen de leerplicht en de persoonlijke omstandigheden van de verzoekster, waarbij de rechter rekening houdt met de specifieke situatie van de betrokkenen.