ECLI:NL:RBZWB:2021:3787
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake uitblijven verleningsbesluit jeugdzorg
Op 22 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een moeder, een voorlopige voorziening heeft verzocht met betrekking tot het uitblijven van een verleningsbesluit jeugdzorg voor haar dochter. De zaak is geregistreerd onder het nummer AWB-21_2347 VV. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een beslissing te nemen, omdat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen geen verleningsbesluit had genomen.
Volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was een zitting niet noodzakelijk, en de voorzieningenrechter heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld. Tijdens de procedure is vastgesteld dat verzoekster niet tijdig het griffierecht heeft betaald, wat een vereiste is volgens artikel 8:82 van de Awb. Verzoekster had eerder een beroep gedaan op betalingsonmacht, maar dit beroep werd afgewezen in een brief van 29 juni 2021.
De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was ontvangen, waardoor het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard. Verzoekster was op de hoogte gesteld van de verplichting tot betaling van het griffierecht en de gevolgen van het niet tijdig betalen. De uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.