Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
aan[belanghebbende]. De bewindvoerder vindt namelijk dat de inspecteur geld (‘een dwangsom’) aan [belanghebbende] moet betalen, omdat de inspecteur te laat heeft beslist op onder meer het bezwaar tegen de naheffingsaanslag en de boete. De bewindvoerder heeft verder gezegd dat hij het niet eens is met de boete.
2.Motivering
- De bewindvoerder heeft de inspecteur een ingebrekestelling (een soort waarschuwing) gestuurd dat de inspecteur te laat is met het beslissen op het bezwaar. Deze ingebrekestelling is op 3 augustus 2020 ontvangen door de Belastingdienst.
- De inspecteur heeft op 4 augustus 2020 uitspraak op bezwaar gedaan. Volgens de inspecteur is deze uitspraak op bezwaar verzonden naar de bewindvoerder. De bewindvoerder zegt echter dat hij de uitspraak op bezwaar niet ontvangen heeft.
- De inspecteur heeft bij brief van 5 augustus 2020 aan de bewindvoerder laten weten dat de inspecteur geen dwangsom hoeft te betalen. De inspecteur vindt namelijk dat hij niet te laat is met beslissen (hierna: de dwangsombeslissing).
- De bewindvoerder heeft bij brief van 8 augustus 2020 bezwaar gemaakt tegen de dwangsombeslissing. De bewindvoerder meldt dat de uitspraak op bezwaar niet is ontvangen.
- De inspecteur heeft bij brief van 8 september 2020 daarop gereageerd. De inspecteur meldt daarin dat de uitspraak op bezwaar al gedaan is. De inspecteur meldt verder in de brief dat de uitspraak op bezwaar is bijgevoegd bij die brief. De brief is aangetekend verzonden naar de bewindvoerder en volgens gegevens van PostNL ontvangen.
- De bewindvoerder heeft de inspecteur een ingebrekestelling (een soort waarschuwing) gestuurd dat de inspecteur te laat is met beslissen op het bezwaar tegen de dwangsombeslissing. De ingebrekestelling is op 2 november 2020 ontvangen door de Belastingdienst.
- De bewindvoerder heeft bij de rechtbank een beroepschrift ingediend. Het beroepschrift is op 2 november 2020 ontvangen. De bewindvoerder schrijft daarin onder meer dat de inspecteur niet tijdig heeft beslist op het bezwaar tegen de naheffingsaanslag en de boete. Hij vindt dat de inspecteur een dwangsom verschuldigd is. Ook vindt de bewindvoerder dat de inspecteur alvast een dwangsom verschuldigd is omdat de inspecteur te laat heeft beslist op het bezwaar tegen de dwangsombeslissing.
- De inspecteur heeft op 10 november 2020 twee brieven gestuurd aan de bewindvoerder. In de eerste brief doet de inspecteur uitspraak op bezwaar tegen de dwangsombeslissing: de beslissing blijft hetzelfde (geen dwangsom). In de tweede brief beslist de inspecteur dat hij ook geen dwangsom verschuldigd is in verband met het bezwaar tegen de dwangsombeslissing.
- een dwangsom in verband met bezwaar tegen de naheffingsaanslag en de boete;
- een dwangsom in verband met het bezwaar tegen de dwangsombeslissing.
3.Beslissing
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het gericht is tegen niet-tijdig beslissen op het bezwaar tegen de naheffingsaanslag en de boete, en op het bezwaar tegen de dwangsombeslissing;
- verklaart het beroep ongegrond voor zover het gericht is tegen de dwangsombeschikkingen;
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het gericht is tegen de uitspraak op bezwaar tegen de boete.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;