ECLI:NL:RBZWB:2021:3580
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- C.E.M. Marsé
- A.J.M. van Hees
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake aanspraak kinderbijslag
Op 16 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening inzake kinderbijslag. Verzoekster, die bezwaar had gemaakt tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van 9 juni 2021, verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De SVB had in dit besluit de aanspraken van verzoekster op kinderbijslag afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster op 27 juni 2020 per aangetekende brief was gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht, welke uiterlijk binnen twee weken na deze datum voldaan diende te worden. Verzoekster was ook geïnformeerd over de gevolgen van het niet tijdig betalen van het griffierecht, namelijk dat het verzoek niet-ontvankelijk verklaard kon worden.
Aangezien het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was ontvangen, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, in aanwezigheid van griffier mr. A.J.M. van Hees, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.