Op 8 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende in beroep ging tegen de beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de toepassing van het bijzondere tarief van artikel 23a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994. De inspecteur had op 3 augustus 2020 een beschikking afgegeven die door belanghebbende werd bestreden. Tijdens de zitting op 8 juli 2021 in Roermond zijn zowel belanghebbende als vertegenwoordigers van de inspecteur verschenen. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank direct mondeling uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de beschikking gewijzigd zodat het kampeerautotarief van toepassing is met ingang van 20 oktober 2019. Tevens is de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ter hoogte van € 22,18 en is gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 vergoedt. De uitspraak is gedaan door rechter M.R.T. Pauwels in aanwezigheid van griffier R.J.M. de Fouw en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.