ECLI:NL:RBZWB:2021:3399
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake omgevingsvergunning
Op 17 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 4 maart 2021, waarin het beroep van de opposant kennelijk niet-ontvankelijk was verklaard. De opposant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, dat een omgevingsvergunning had verleend aan een stichting voor het wijzigen van de bestemming van een pand naar onderwijs en dagverblijf. De rechtbank oordeelde dat de opposant geen zienswijze had ingediend voorafgaand aan het bestreden besluit, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.
In het verzet voerde de opposant aan dat hij niet op de hoogte was van de aangevraagde omgevingsvergunning en dat hij anders zeker een zienswijze had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de eerdere uitspraak ten onrechte was gedaan zonder zitting, omdat de opposant als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden beschouwd. De rechtbank stelde vast dat de verlening van de omgevingsvergunning een omgevingsrechtelijk besluit is en dat de opposant recht had op toegang tot de rechter.
De rechtbank verklaarde het verzet gegrond, wat betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en het onderzoek in de zaak zal worden hervat. De rechtbank merkte op dat het eindoordeel na verdere behandeling nog steeds kan zijn dat het beroep niet-ontvankelijk is. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.