In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen, dat op 10 december 2019 een omgevingsvergunning heeft verleend aan [naam B.V.] voor het bouwen van een stallingsruimte op het perceel [perceel] te [plaatsnaam]. De eisers, waaronder [eiser1], [eiser2], [eiser5] en [eiser6], stellen dat hun belangen onvoldoende zijn meegewogen en dat de toename van verkeer over de N656, Molendijk en Onder de Molen in [plaatsnaam] hen hinder zal opleveren in de vorm van verkeerslawaai, trillingen en gevaar. De rechtbank heeft op 20 april 2021 de zaak behandeld, waarbij eiser [eiser1] optrad als gemachtigde voor de andere eisers.
De rechtbank overweegt dat het college bij het verlenen van de omgevingsvergunning geen weigeringsgronden heeft kunnen vaststellen op basis van artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank concludeert dat het bouwplan niet in strijd is met het bestemmingsplan, de redelijke eisen van welstand, de Bouwverordening of het Bouwbesluit 2012. De rechtbank stelt vast dat de belangen van de eisers met betrekking tot geluidsoverlast en verkeersproblematiek niet kunnen leiden tot een weigering van de omgevingsvergunning, omdat de wet het college geen ruimte biedt voor een belangenafweging.
De rechtbank verklaart het beroep van [eiser3] en [eiser4] niet-ontvankelijk, omdat zij niet meer woonachtig zijn in [plaatsnaam]. Voor de overige eisers wordt het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig op 2 juli 2021 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.