ECLI:NL:RBZWB:2021:3341
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verlening omzettingsvergunning voor kamerverhuur in Tilburg
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 juli 2021, werd het beroep van eiser tegen de verlening van een omzettingsvergunning voor kamerverhuur door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg ongegrond verklaard. Eiser, eigenaar van een pand, betwistte de vergunning die was verleend aan de vergunninghouder voor het omzetten van zelfstandige woonruimte naar onzelfstandige woonruimte. Eiser stelde dat de vergunning in strijd was met de Huisvestingsverordening Tilburg 2018, omdat er een basisschool met kinderopvang binnen 50 meter van het pand aanwezig was, wat volgens hem een negatieve invloed op de leefbaarheid zou hebben.
De rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid had kunnen besluiten om de vergunning te verlenen. De rechtbank stelde vast dat de uitleg van het college over wat een maatschappelijke voorziening is die van invloed is op de leefbaarheid niet onredelijk was. De rechtbank erkende dat een school een maatschappelijke voorziening is, maar oordeelde dat de impact van een school niet vergelijkbaar was met die van een kamerverhuurpand, dat continu bewoond wordt. Eiser's argumenten over overlast en parkeerdruk werden niet als voldoende geacht om de vergunning te weigeren.
De rechtbank concludeerde dat er geen weigeringsgrond was op basis van de Huisvestingsverordening en dat het college de vergunning terecht had verleend. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.