ECLI:NL:RBZWB:2021:3252
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor studiefinanciering
Op 25 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. P.S. Folsche, een voorlopige voorziening heeft gevraagd met betrekking tot zijn studiefinanciering. Verzoeker had beroep ingesteld tegen een besluit van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van 15 april 2021, waarin zijn aanvraag voor studiefinanciering was afgewezen. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om geen zitting te houden, omdat de zaak zich leent voor een schriftelijke behandeling.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat voor het treffen van een voorlopige voorziening 'onverwijlde spoed' vereist is. In het geval van financiële geschillen, zoals deze, is het niet snel aannemelijk dat er sprake is van spoedeisend belang, aangezien na afloop van de bodemprocedure het bedrag alsnog kan worden terugbetaald, eventueel met wettelijke rente. Verzoeker heeft gesteld dat hij in een tijdelijke financiële noodsituatie verkeert, maar de voorzieningenrechter heeft niet kunnen vaststellen dat er sprake is van acute financiële nood of een onomkeerbare situatie. De overgelegde bankafschriften toonden aan dat verzoeker in de betreffende periode een aanzienlijk bedrag had ontvangen, wat de claim van financiële nood ondermijnde.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang aanwezig werd geacht. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.