Op 5 januari 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, een advocaat, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom op zijn verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiser had op 15 juli 2019 een Wob-verzoek ingediend voor informatie over kunstgrasvelden en atletiekbanen, maar het college had niet binnen de wettelijke termijn beslist. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en vastgesteld dat de beslistermijn was overschreden. Eiser had het college in gebreke gesteld op 7 september 2020, maar het college had geen beslissing genomen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het niet tijdig nemen van een beslissing. Het college werd opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak een beslissing te nemen op het Wob-verzoek en een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende samenwerking was geweest tussen partijen over de afhandeling van het verzoek, wat bijdroeg aan de vertraging.