ECLI:NL:RBZWB:2021:3181

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
AWB - 19 _ 5909
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen WOZ-waarde vaststelling en onroerende zaakbelasting

In deze zaak heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Steenbergen op 28 februari 2019 de WOZ-waarde van een onroerende zaak vastgesteld op € 569.000,- voor het kalenderjaar 2019. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond in de uitspraak op bezwaar van 8 oktober 2019. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank.

De zitting vond plaats op 23 juni 2021, waar de belanghebbende werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, G. Gieben, en de heffingsambtenaar door een vertegenwoordiger en een taxateur. Tijdens de zitting bereikten partijen een compromis, waarbij zij overeenkwamen dat de waarde in het economisch verkeer van de woning per waardepeildatum 1 januari 2018 op € 530.000,- moest worden vastgesteld. De rechtbank heeft dit compromis gevolgd en het beroep gegrond verklaard.

De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd en de WOZ-waarde verlaagd tot € 530.000,-. Tevens is de heffingsambtenaar veroordeeld tot het vergoeden van het betaalde griffierecht van € 47,- en de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 1.598,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt op 23 juni 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 19/5909 WOZ
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 23 juni 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[belanghebbende] , te [plaats] , eiser

gemachtigde: G. Gieben,
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Steenbergen, verweerder.

Procesverloop

De heffingsambtenaar heeft in de beschikking van 28 februari 2019 de WOZ-waarde van de onroerende zaak [onroerende zaak] voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 569.000,- (beschikkingsnummer [beschikkingsnummer] ). In hetzelfde document heeft de heffingsambtenaar ook de aanslag onroerende zaakbelasting bekendgemaakt.
Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. In de uitspraak op bezwaar van 8 oktober 2019 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.

Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 juni 2021. Belanghebbende heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde [gemachtigde] . De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door [heffingsambtenaar ] , vergezeld door taxateur [taxateur] .
De rechtbank heeft na sluiting van het onderzoek ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat naar hun oordeel de waarde in het economisch verkeer van de woning per waardepeildatum 1 januari 2018 nader moet worden vastgesteld op € 530.000,-. De rechtbank heeft geen reden gezien om partijen hierin niet te volgen. Het beroep is dan ook gegrond verklaard.
2. Aangezien het beroep gegrond is verklaard, dient de heffingsambtenaar het betaalde griffierecht van € 47,- te vergoeden.
3. De rechtbank vindt aanleiding de heffingsambtenaar te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.598,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 265,-, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de vastgestelde waarde tot € 530.000,-;
- vermindert de aanslag onroerende zaakbelastingen 2019 dienovereenkomstig;
- gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van
€ 47,- aan hem vergoedt;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage
van € 1.598,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 23 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.