ECLI:NL:RBZWB:2021:3105
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen niet tijdig nemen besluit bijzondere bijstand
Op 21 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij verzoekster, vertegenwoordigd door mr. N. Talhaoui, een verzoek indiende om het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland te veroordelen in de proceskosten. Dit verzoek volgde op de intrekking van haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college op haar aanvraag voor bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage in de advocaatkosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster op 14 juli 2020 beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, maar dat het college op 26 mei 2020 al een besluit had genomen, waarbij bijzondere bijstand was toegekend. Dit besluit was echter niet aan de gemachtigde van verzoekster verzonden, wat leidde tot de procedure.
De rechtbank heeft in haar overwegingen artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat bepaalt dat de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. De rechtbank concludeert echter dat het college niet in gebreke was op het moment dat het beroep werd ingetrokken, omdat het besluit inmiddels was verzonden aan de toenmalige gemachtigde van verzoekster. De rechtbank heeft daarom het verzoek om veroordeling in de proceskosten afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, en is openbaar gemaakt op 21 juni 2021. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.