Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De overwegingen omtrent het beslag.
6.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan de tenlastegelegde feiten;
hij op of omstreeks 9 maart 2018 te Bergen op Zoom tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 2956,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) en/of
- ongeveer 1646,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
- ongeveer 95 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) en/of amfetamine en/of cocaïne,(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Artikel art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 10 lid 4 Opiumwet)
2.
hij op of omstreeks 9 maart 2018 te Bergen op Zoom tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 298 hennepplanten en/of 628,9 gram hennep en/of hasjiesh, (telkens) zijnde hennep en/of hasjiesh, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Artikel art 11 lid 5 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 9 maart 2018 te Bergen op Zoom tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht).