ECLI:NL:RBZWB:2021:3057

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
17 juni 2021
Zaaknummer
19/5824
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen WOZ-waarde en onroerende zaakbelastingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Roosendaal. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde van zijn woning, die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 242.000,- voor het kalenderjaar 2019. In de uitspraak op bezwaar van 4 oktober 2019 werd het bezwaar ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende beroep instelde. Tijdens de zitting op 9 juni 2021 bereikten partijen een compromis, waarbij de waarde in het economische verkeer van de woning per waardepeildatum 1 januari 2018 werd vastgesteld op € 235.000,-. De rechtbank volgde dit compromis en verklaarde het beroep gegrond. Hierdoor werd de uitspraak op bezwaar vernietigd en de WOZ-waarde verlaagd. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht van € 47,- en de proceskosten van de belanghebbende, die op € 1.598,- werden vastgesteld. De rechtbank benadrukte dat de uitspraak openbaar werd gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 19/5824
uitspraak van 9 juni 2021
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 8:67, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen[belanghebbende], wonende te [woonplaats] , belanghebbende,
gemachtigde: G. Gieben ,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Roosendaal (Belastingsamenwerking West-Brabant),de heffingsambtenaar.

Procesverloop

De heffingsambtenaar heeft in de beschikking van 28 februari 2019 de WOZ-waarde van de woning aan de [adres] te [woonplaats] voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 242.000,-. In diezelfde beschikking heeft de heffingsambtenaar ook de aanslagen onroerende zaakbelastingen 2019 en watersysteemheffing eigenaren 2019 bekendgemaakt.
Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. In de uitspraak op bezwaar van 4 oktober 2019 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft daar beroep tegen ingesteld.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 juni 2021. Namens belanghebbende was A. van den Dool (kantoorgenoot van G. Gieben ) aanwezig. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door [verweerder 1] , [verweerder 2] en [taxateur] (taxateur).

Overwegingen

1. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat naar hun oordeel de waarde in het economische verkeer van de woning per waardepeildatum 1 januari 2018 nader moet worden vastgesteld op € 235.000,-. De rechtbank heeft geen reden gezien om partijen hierin niet te volgen. Het beroep is dan ook gegrond verklaard.
2. Omdat het beroep gegrond is verklaard, dient de heffingsambtenaar het betaalde griffierecht van € 47,- te vergoeden.
3. De rechtbank ziet aanleiding de heffingsambtenaar te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.598,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 265,-, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor de aanwezigheid ter zitting, met een waarde per punt van
€ 534,-).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de vastgestelde waarde tot € 235.000,-;
  • vermindert de aanslagen onroerende zaakbelastingen 2019 en watersysteemheffing eigenaren 2019 dienovereenkomstig;
  • gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 47,- aan hem vergoedt;
  • veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.598,-.
Deze uitspraak is ter zitting gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 9 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om dit proces-verbaal mede te ondertekenen.
De rechter,

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.
Bijlage
Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ)
Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Wet WOZ, wordt aan een onroerende zaak een waarde toegekend.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel wordt deze waarde bepaald op de waarde die aan de onroerende zaak dient te worden toegekend indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen.
Naar de bedoeling van de wetgever is deze waarde “de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding” (
Kamerstukken II 1993/94, 22 885, nr. 36, blz. 44).