In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juni 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan de belanghebbende was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Roosendaal. De belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar dit bezwaar was afgewezen. De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 9 juni 2021 heeft de heffingsambtenaar zijn standpunt toegelicht en aangegeven dat de naheffingsaanslag ten onrechte aan de belanghebbende was opgelegd. De rechtbank heeft dit standpunt overgenomen en het beroep gegrond verklaard. Dit betekent dat de rechtbank de eerdere uitspraak op bezwaar heeft vernietigd en de naheffingsaanslag heeft herroepen.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de heffingsambtenaar het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 48,- dient te vergoeden. Er is geen proceskostenveroordeling opgelegd, wat betekent dat de kosten voor de procedure niet door de heffingsambtenaar hoeven te worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.