Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 28 januari 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 28 januari 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van eiseres tegen het UWV over de beëindiging van haar WIA-uitkering. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV van 3 februari 2020, waarin haar uitkering per 31 oktober 2019 werd beëindigd. Tijdens de zitting op 14 januari 2021 was eiseres aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, en het UWV werd vertegenwoordigd door mr. M.W.G. Bombeeck. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de beëindiging van de uitkering heeft gebaseerd op rapportages van verzekeringsartsen, die concludeerden dat eiseres niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. Eiseres had eerder een WIA-uitkering ontvangen, maar na een herbeoordeling in 2019 werd geconcludeerd dat zij niet voldeed aan de criteria voor een IVA-uitkering. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hadden gehouden met de klachten van eiseres. De rechtbank concludeerde dat eiseres, ondanks haar klachten, niet volledig ongeschikt was voor arbeid en dat de functies die het UWV had geduid, passend waren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beëindiging van de WIA-uitkering per 31 oktober 2019.