ECLI:NL:RBZWB:2021:300

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
27 januari 2021
Zaaknummer
AWB- 20_6617
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering en geschiktheid voor functies na arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV, dat haar een WIA-uitkering heeft geweigerd per 19 februari 2014. Eiseres, die eerder als inpak-/montagemedewerker werkte, was uitgevallen door lichamelijke en psychische klachten. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het UWV werd opgedragen opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiseres, heeft het UWV een nieuw besluit genomen. Dit besluit was gebaseerd op een rapport van een arbeidsdeskundige, die concludeerde dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres, die onder andere betrekking hadden op de medische beoordeling en geschiktheid van de functies, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de arbeidsdeskundige voldoende gemotiveerd had waarom de functies geschikt waren voor eiseres en dat de medische beoordeling door het UWV niet onjuist was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 22 januari 2021 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/6617 WIA

uitspraak van 22 januari 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,

gemachtigde: mr. V.M.C. Verhaegen, advocaat te Middelburg,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.
Procesverloop
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een besluit van 9 april 2020 (bestreden besluit) van het UWV inzake de weigering haar een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank in Middelburg op 11 december 2020. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Namens het UWV was [aanwezige UWV] aanwezig.

Overwegingen

1.
Feiten
Eiseres is werkzaam geweest als inpak-/montagemedewerker in Wsw-verband.
Op 22 februari 2012 is zij uitgevallen met lichamelijke en psychische klachten.
Na de beëindiging van haar dienstverband heeft het UWV met ingang van 30 mei 2012 aan eiseres een uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW) toegekend. Eiseres is door het UWV hersteld verklaard op 14 maart 2013, waarna haar ZW-uitkering bij besluit van 13 maart 2013 is beëindigd.
Tegen dat besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt, welk bezwaar bij besluit van 25 april 2013 ongegrond is verklaard. Daarna is een beroepsprocedure bij deze rechtbank gevolgd (zaaknummer BRE 13/3212 ZW) en hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB; zaaknummer 14/947 ZW).
De CRvB heeft in de procedure van het hoger beroep advies ingewonnen bij een onafhankelijk deskundige, psychiater S.G.S. Mulder. Deze heeft onderzoek verricht en daarvan op 20 september 2016 rapport uitgebracht.
Daarop heeft de CRvB het hoger beroep bij uitspraak van 27 december 2017 gegrond verklaard, waarbij het besluit van 13 maart 2013 is herroepen. De ZW uitkering is daarmee gaan herleven.
Bij besluit van 15 mei 2018 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd per 19 februari 2014 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Bij besluit van 4 december 2018 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Daarop heeft eiseres beroep ingesteld bij deze rechtbank.
Bij uitspraak van 12 december 2019 (zaaknummer BRE 18/8629 WIA) heeft deze rechtbank het beroep van eiseres gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het UWV opgedragen om met inachtneming van haar uitspraak opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiseres.
Ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank heeft het UWV het bestreden besluit genomen. Aan dat besluit heeft het UWV een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van 23 maart 2020 ten grondslag gelegd, waarin is geconcludeerd dat eiseres als minder dan 35% arbeidsongeschikt dient te worden beschouwd per 19 februari 2014.
2.
Omvang geschil
In geschil is of het UWV aan eiseres terecht een WIA-uitkering heeft geweigerd per
19 februari 2014.
3.
Beroepsgronden en verweer
De beroepsgronden en het verweer zullen -voor zover van belang- hierna in onderdeel 4
(de beoordeling door de rechtbank) worden besproken.
4.
De beoordeling door de rechtbank
4.1
De rechtbank stelt allereerst vast dat de beroepsgronden van eiseres vrijwel allemaal betrekking hebben op de medische beoordeling door het UWV. Het UWV heeft in het bestreden besluit respectievelijk in het verweerschrift gesteld dat de rechtbank in haar uitspraak van 12 december 2019 heeft geoordeeld dat er geen reden is de medische beoordeling voor onjuist te houden respectievelijk de door de UWV-artsen vastgestelde belastbaarheid heeft onderschreven. Zoals tijdens de zitting al opgemerkt, deelt de rechtbank dat standpunt van het UWV. Uit de uitspraak van 12 december 2019 blijkt duidelijk dat de rechtbank de beperkingen en de belastbaarheid van eiseres op 18 februari 2014, neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 3 april 2018, heeft onderschreven.
Daarvoor wordt met name gewezen op onderdeel 4 in de betreffende uitspraak met als kopje
“Medische beoordeling”, waar de slotoverweging van dat onderdeel (4.4.) als volgt luidt:
“De rechtbank begrijpt uit het beroepschrift dat eiseres vindt dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar lichamelijke klachten en dat zij ten aanzien daarvan zwaarder beperkt moet worden geacht. Zij verwijst in dat verband – onder meer – op de medische informatie van haar orthopedisch chirurg Westerink. De rechtbank ziet in de beroepsgronden en in de overgelegde medische informatie evenwel geen aanleiding te twijfelen aan de fysieke belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen.De verstrekte informatie was bij de verzekeringsarts b&b bekend in bezwaar, daarmee is rekening gehouden en de verzekeringsarts b&b heeft op zorgvuldige wijze gemotiveerd waarom voor de gestelde belastbaarheid is gekozen. Het beroep van eiseres op het motiveringsbeginsel slaagt daarom niet.”
4.2
Tijdens de zitting is gebleken dat eiseres niet in hoger beroep is gegaan tegen deze uitspraak van de rechtbank. De medische beoordeling van eiseres en de juistheid van de FML van 3 april 2018 staat daarmee juridisch gezien echter vast. De rechtbank komt dan ook niet toe aan een bespreking van de beroepsgronden voor zover die betrekking hebben op de medische beoordeling, omdat dit zou neerkomen op een verkapt hoger beroep.
4.3
Geschiktheid voor de functies
4.3.1
Een arbeidsdeskundige b&b van het UWV heeft, rekening houdend met de FML van 3 april 2018, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres: productiemedewerker textiel, geen kleding (Sbc-code 272043), machinebediende inpak-/verpakkingsmachine (Sbc-code 271093) en medewerker tuinbouw (planten, bloemen, vruchten) (Sbc-code 111010).
4.3.2
Eiseres is van mening dat deze functies ten onrechte geschikt worden geacht.
De functies van productiemedewerker textiel en medewerker tuinbouw zijn niet geschikt, omdat daarbij sprake is van dagdiensten en eiseres niet gedurende 8 uur per dag arbeid kan verrichten. Verder lijken de werkzaamheden van zowel de productiemedewerker textiel als die van de machinebediende inpak-/verpakkingsmachine op die van de door de rechtbank in haar uitspraak van 12 december 2019 ongeschikt bevonden maatmanfunctie. Ook kennen alle drie de geduide functies een overbelasting in hand- en vingergebruik en zien zij voorbij aan de bij eiseres bestaande schouder- en pijnklachten.
4.3.3
De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige b&b in haar rapportage van 23 maart 2020 uitgebreid en voldoende inzichtelijk heeft gemotiveerd waarom de geduide functies voor eiseres geschikt zijn. In de FML van 3 april 2018 is eiseres beperkt geacht voor nachtdiensten en onregelmatige diensten. Zij is echter niet beperkt geacht om gedurende 8 uur per dag arbeid te verrichten. Deze beroepsgrond van eiseres slaagt daarom niet. Hetzelfde geldt voor de beroepsgrond die ziet op de gestelde overbelasting in hand- en vingergebruik, nu eiseres in de FML ook op dit aspect (4.3) niet beperkt is geacht. De stelling van eiseres tot slot dat de werkzaamheden van zowel de productiemedewerker textiel als die van de machinebediende inpak-/verpakkingsmachine op die van de maatmanfunctie lijken, is zonder nadere (deugdelijke) onderbouwing, die ontbreekt, voor de rechtbank onvoldoende om te twijfelen aan de rapportage van de arbeidsdeskundige b&b.
De hiervoor genoemde functies mochten dan ook worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres.
5.
Mate van arbeidsongeschiktheid
Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiseres heeft die berekening niet betwist, zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid daarvan. Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering juridisch gezien terecht geweigerd.
6.
Conclusie
Het bovenstaande leidt ertoe dat het beroep ongegrond zal worden verklaard. Voor een
proceskostenveroordeling is geen reden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Sierkstra, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 22 januari 2021 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.