Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 22 januari 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,
Overwegingen
Feiten
Op 22 februari 2012 is zij uitgevallen met lichamelijke en psychische klachten.
Omvang geschil
19 februari 2014.
Beroepsgronden en verweer
(de beoordeling door de rechtbank) worden besproken.
De beoordeling door de rechtbank
Daarvoor wordt met name gewezen op onderdeel 4 in de betreffende uitspraak met als kopje
“Medische beoordeling”, waar de slotoverweging van dat onderdeel (4.4.) als volgt luidt:
“De rechtbank begrijpt uit het beroepschrift dat eiseres vindt dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar lichamelijke klachten en dat zij ten aanzien daarvan zwaarder beperkt moet worden geacht. Zij verwijst in dat verband – onder meer – op de medische informatie van haar orthopedisch chirurg Westerink. De rechtbank ziet in de beroepsgronden en in de overgelegde medische informatie evenwel geen aanleiding te twijfelen aan de fysieke belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen.De verstrekte informatie was bij de verzekeringsarts b&b bekend in bezwaar, daarmee is rekening gehouden en de verzekeringsarts b&b heeft op zorgvuldige wijze gemotiveerd waarom voor de gestelde belastbaarheid is gekozen. Het beroep van eiseres op het motiveringsbeginsel slaagt daarom niet.”
De functies van productiemedewerker textiel en medewerker tuinbouw zijn niet geschikt, omdat daarbij sprake is van dagdiensten en eiseres niet gedurende 8 uur per dag arbeid kan verrichten. Verder lijken de werkzaamheden van zowel de productiemedewerker textiel als die van de machinebediende inpak-/verpakkingsmachine op die van de door de rechtbank in haar uitspraak van 12 december 2019 ongeschikt bevonden maatmanfunctie. Ook kennen alle drie de geduide functies een overbelasting in hand- en vingergebruik en zien zij voorbij aan de bij eiseres bestaande schouder- en pijnklachten.
Mate van arbeidsongeschiktheid
Conclusie