Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 22 januari 2021 in de zaak tussen
[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser
de korpschef van politie, verweerder,gemachtigde: mr. L.M. Burger, advocaat te Den Haag.
Procesverloop
Overwegingen
De oorspronkelijke functie en de plaats van tewerkstelling bepalen het vertrekpunt bij de functievergelijking.
Omvang geschil
Gronden van het beroep
Het ontslag kan zijns inziens niet los worden gezien van de reorganisatie en de waarborgen die daarbij voor de individuele politieambtenaar gelden. Bij de reorganisatie is vastgesteld dat voor de politieambtenaar een ontslagverbod geldt. Hoewel eiser er bij de plaatsing op de functie Medewerker GGP kennis van heeft gedragen dat de opleiding Basis politiemede-werker gevolgd diende te worden, is hem niet kenbaar gemaakt dat het niet behalen van de opleiding tot ontslag zou leiden. Het behalen van die opleiding is ook nimmer een ontbindende voorwaarde geweest in het kader van de plaatsing. Verder is het vaste rechtspraak dat voor een ongeschiktheidsontslag sprake moet zijn van objectieve ongeschiktheid, waarbij de bewijslast bij de werkgever ligt. Er zijn geen verslagen van beoordelings- en functioneringsgesprekken ingebracht waaruit het disfunctioneren zou blijken. Het niet behalen van de opleiding biedt naar de mening van eiser onvoldoende onderbouwing voor het standpunt dat hij ongeschikt is voor de functie.
Verder meent eiser dat er gelet op de omstandigheden aanleiding is voor een analoge toepassing van het ‘overgangsbeleid overgang LFNP en plaatsing in de reorganisatie Politiewet 2012’ (hierna: het overgangsbeleid). Dit overgangsbeleid ziet op het bieden van waarborgen voor medewerkers die door het LFNP of de personele reorganisatie genoodzaakt waren om een functie uit te voeren waarvoor ze niet aan de aanstellings- en/of bekwaam-heidseisen kunnen voldoen. In het beleid is bepaald dat zo lang een medewerker niet volledig bekwaam is voor de functie, aan hem een samenstel van werkzaamheden binnen de LFNP-functie dient te worden opgedragen. Als het redelijkerwijs niet mogelijk is om aan de bekwaamheidseisen te voldoen (niet kunnen behalen van de opleiding bijvoorbeeld) wordt, indien mogelijk, de medewerker het deel van de functie opgedragen dat hij wel kan vervullen. Verweerder heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt waarom een analoge toepassing van het beleid in het geval van eiser niet geboden is.
Het verweer
(MBO-3).
Beoordeling door de rechtbank
Dit wordt als volgt gemotiveerd.
B Beveiliging (schaal 5). Eiser is van mening dat hij geplaatst had moeten worden in de functie van Medewerker Beveiliging (schaal 6). Meerdere collega’s van hem zijn in die functie geplaatst. Voor deze functie is de opleidingseis komen te vervallen en is werk- en denkniveau MBO-3 voldoende. Eiser heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij wel degelijk dit niveau heeft. Door de Plaatsingsadviescommissie (PAC) is hij geplaatst op de functie van Medewerker GGP en die hebben gekeken welke functie hij eerder verrichtte en hoe hij die functie uitvoerde, aldus eiser.
Beslissing
22 januari 2021 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.