In deze zaak heeft eiser, woonachtig in Breda, beroep ingesteld tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda om zijn geboortedatum in de Basisregistratie Personen (Brp) te wijzigen van [geboortedag] 1978 naar [geboortedag] 1966. Eiser had eerder een verzoek tot correctie ingediend, onderbouwd met documenten uit Guinee, waaronder een rechterlijke uitspraak en een paspoort. Het college heeft in zijn besluit van 10 april 2019 de wijziging afgewezen, omdat de overgelegde documenten niet als betrouwbaar werden beschouwd. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar, en het college heeft op 30 juni 2020 alsnog op het bezwaar beslist, waarbij het primaire besluit in stand werd gelaten.
Tijdens de zitting op 4 mei 2021 heeft eiser zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken, maar verzocht om proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de gegevens in de Brp betrouwbaar moeten zijn. Eiser voerde aan dat de geregistreerde geboortedatum op basis van een Verklaring Onder Ede (VOE) onjuist was en dat de documenten uit Guinee, die zijn geboortedatum bevestigden, niet voldoende waren om de wijziging te rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat het college op goede gronden had besloten om de wijziging niet door te voeren, omdat de overgelegde documenten niet voldeden aan de eisen van de Wet brp.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten toe aan eiser voor het beroep tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift, vastgesteld op € 267,00. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 14 juni 2021 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.