ECLI:NL:RBZWB:2021:2932

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 juni 2021
Publicatiedatum
14 juni 2021
Zaaknummer
02-242814-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor medeplichtigheid aan het binnenbrengen, bezit en vervoer van hennep

Op 14 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan het vervoeren van 37,4 kilogram hennep naar Nederland en het aanwezig hebben ervan. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De officier van justitie had betoogd dat er voldoende bewijs was voor medeplichtigheid, onder andere gebaseerd op de aanwezigheid van de verdachte bij het afleveradres en de verklaringen van getuigen. De verdediging daarentegen stelde dat er geen bewijs was dat de verdachte betrokken was bij het transport van de hennep vanuit Spanje en dat de hennep al in beslag was genomen voordat de verdachte betrokken raakte. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de invoer van de hennep en dat de handelingen na inbeslagname niet konden worden aangemerkt als medeplichtigheid aan het vervoer. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de hennep die al in beslag was genomen en dat er onvoldoende bewijs was voor de hoeveelheid hennep die mogelijk was doorgelaten. Daarom werd de verdachte integraal vrijgesproken van de tenlastelegging.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-242814-18
vonnis van de meervoudige kamer van 14 juni 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1976, te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] ,
raadsman mr. G.J.P.M. Mooren, advocaat te Goirle.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 31 mei 2021, waarbij de officier van justitie, mr. G. Smid, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte medeplichtig is aan het vervoeren van 37,4 kilogram hennep naar en in Nederland en medeplichtig is aan het aanwezig hebben ervan.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medeplichtig is aan het vervoeren dan wel aanwezig hebben van 37,4 kilogram hennep. De officier van justitie baseert zich daarbij op het feit dat verdachte bij het afleveradres aan de [adres 2] te Tilburg in een auto zat, de verklaring van mevrouw [naam 1] , het feit dat de zending op naam van [naam 2] stond en er in de auto van verdachte een envelop lag met de naam [naam 2] erop geschreven. Daarnaast weegt de officier van justitie mee dat de medeverdachte [medeverdachte] in de telefoon van verdachte stond en deze net na het feit meerdere keren contact heeft geprobeerd te zoeken met verdachte en het feit dat de achterbank in de auto van verdachte plat lag, hetgeen erop duidt dat het de bedoeling was dat de hennep in de auto vervoerd zou gaan worden. Ten slotte zijn bij de doorzoeking in de woning waar verdachte verbleef dezelfde vuilniszakken aangetroffen als de vuilniszakken waarin de hennep werd aangetroffen. Deze omstandigheden bij elkaar maken dat de officier van justitie meent dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de ten laste gelegde medeplichtigheid.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de medeplichtigheid aan het invoeren, vervoeren of aanwezig hebben van 37,4 kilogram hennep. De hennep is volgens het dossier ingevoerd vanuit Spanje en wordt aangetroffen bij de transporteur in Nijmegen. Er is geen bewijsmiddel in het dossier dat wijst op enige betrokkenheid van verdachte bij dit transport. Verdachte is in deze zaak pas in beeld gekomen toen hij met zijn auto nabij de loods in Tilburg stond, waar de zending vanuit Nijmegen zou worden aangeleverd. Voor het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op handelingen in Nijmegen dient dus sowieso vrijspraak te volgen.
De door de officier van justitie genoemde omstandigheden zijn bovendien apart noch in onderlinge samenhang voldoende om te komen tot wettig en overtuigend bewijs van de medeplichtigheid van het vervoeren dan wel aanwezig hebben in Tilburg. Verdachte was samen met mevrouw [naam 1] vlakbij de loods. [naam 1] was degene die de transporteur aansprak over de zending. Zij heeft anders verklaard over de gang van zaken dan de verbalisanten hebben gerelateerd in het proces-verbaal van bevindingen. Zo heeft zij onder meer tegen de chauffeur ter plaatse gezegd dat de zending voor haar was en in haar verklaring van de politie zegt ze dat dat niet het geval is. De omstandigheid dat de zakken in de woning waar verdachte verbleef hetzelfde zijn als de zakken waarin de hennep zat, zegt niets over de betrokkenheid van verdachte nu hij heeft verklaard dat deze zakken al langere tijd in de woning lagen. De gemiste oproepen van [medeverdachte] op de telefoon van verdachte zijn verklaarbaar omdat verdachte regelmatig als zwarte taxi reed en daarover kon worden gebeld. De achterbank in de auto was naar beneden geklapt omdat er twee dagen daarvoor een feestje was geweest waarvoor drank moest worden vervoerd. De envelop waarop het woord ‘ [naam 2] ’ stond, kon al langere tijd in de auto liggen nu het bankafschrift van oktober 2018 dateert en dat woord kan er dus ook door derden zijn opgeschreven. Deze omstandig-heden maken niet dat de betrokkenheid van verdachte in voldoende mate vaststaat. Daarom dient vrijspraak te volgen.
Daarnaast is betoogd dat niet kan worden bewezen dat verdachte medeplichtig is aan het genoemde vervoer dan wel aanwezig hebben van de hoeveelheid van 37,4 kilogram hennep. Deze hoeveelheid is weliswaar in Nijmegen binnengekomen, maar daar heeft de politie na inbeslagname een gecontroleerd transport met - zo blijkt uit het proces-verbaal - een kleine hoeveelheid hennep doorgevoerd naar Tilburg. De totale hoeveelheid van 37,4 kilogram kan dan niet meer worden meegenomen voor het bewijs. Verdachte had niet meer de beschik-kingsmacht over deze hoeveelheid. De verdediging heeft in dit kader verwezen naar jurisprudentie van de Hoge Raad (o.a. ECLI: HR:1998:ZD1300).
Ten slotte heeft de verdediging betoogd dat uit het dossier niet volgt hoeveel hennep er precies is doorgelaten. Het dossier heeft het enkel over ‘een kleine hoeveelheid’. Daardoor kan niet worden vastgesteld of het wel om meer gaat dan een hoeveelheid van 30 gram.Verdachte dient ook om die reden te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 28 november 2018 kwam er een melding binnen dat er bij een transporteur in Nijmegen een hoeveelheid verdovende middelen afkomstig uit Spanje was aangetroffen. Op een pallet lagen kussenboxen met daarin plastic zakken met henneptoppen. De lading was bestemd voor [naam 2] en het afleveradres betrof [adres 2] in Tilburg. De hennep werd gewogen en het totaalgewicht bedroeg op dat moment 37,4 kilogram. De hennep is in Nijmegen in beslag genomen. Besloten werd de volgende dag, op 29 november 2018, een kleine hoeveelheid af te laten leveren op het adres [adres 2] te Tilburg door een transporteur en een politieagent. In de [adres 2] werd de chauffeur van het transport aangesproken door mevrouw [naam 1] die naar de lading vroeg. [naam 1] was daar samen met verdachte die in de auto zat te wachten. Ze werden ter plaatse aangehouden.
Gelet op de inhoud van de tenlastelegging die ziet op handelingen in Nijmegen en later in Tilburg, zal de rechtbank deze afzonderlijk bespreken.
Invoer en aanwezig hebben van hennep in Nijmegen
Verdachte is in beeld gekomen bij de politie op het moment dat de hennep werd afgeleverd bij de [adres 2] in Tilburg. Uit onderzoek volgt dat hij mogelijk een rol heeft gespeeld bij het vervoer van Nijmegen naar Tilburg en bij het in ontvangst nemen van de verdovende middelen in Tilburg. Er zijn echter geen bewijsmiddelen waaruit volgt dat verdachte bij de invoer vanuit Spanje naar Nederland betrokken is geweest of hier zelfs maar wetenschap van heeft gehad. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt bij verdachte dan ook het (voorwaardelijk) opzet en dient hij hiervoor te worden vrijgesproken. Datzelfde geldt voor het onderdeel medeplichtigheid aan het aanwezig hebben van hennep in Nijmegen. De handelingen die in de tenlastelegging zijn uitgeschreven, zien hier niet op.
Vervoer en aanwezig hebben van hennep in Tilburg
De rechtbank overweegt dat uit vaste jurisprudentie volgt dat van doorvoer en vervoer van verdovende middelen slechts sprake kan zijn als en voor zover de drugs nog niet straf-vorderlijk in beslag genomen is. Handelingen die zijn verricht nadat het beslag heeft plaatsgevonden, kunnen niet meer strekken tot het verdere vervoer van die stoffen. Aangezien in het onderhavige geval de 37,4 kilogram hennep vrijwel direct na ontdekking bij het transportbedrijf in Nijmegen in beslag is genomen, kan verdachte vanaf dat moment niet meer verantwoordelijk worden gehouden voor (medeplichtigheid) aan het vervoer daarvan. Dit is anders voor het aanwezig hebben van de hoeveelheid hennep die de politie vanuit Nijmegen naar Tilburg heeft getransporteerd. Uit het dossier is echter niet op te maken hoeveel hennep er uiteindelijk gecontroleerd is doorgelaten. In het proces-verbaal wordt slechts vermeld dat het om een ‘kleine hoeveelheid’ gaat. De rechtbank kan derhalve niet vaststellen of deze hoeveelheid groter is geweest dan de in de tenlastelegging opgenomen hoeveelheid van meer dan 30 gram.
Gelet op het voorgaande wordt verdachte ook vrijgesproken van het vervoer en het aanwezig hebben van hennep in Tilburg.

5.De overwegingen omtrent het beslag.

5.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* een auto, Mercedes Benz A180 CDI coupe met kenteken [kenteken] ;
*een zwarte Nokia telefoon met IBN code BALLM76.2/LEFCE18010 507123;
* een zwarte Apple Iphone met IBN code BALLM76.1/LEFCE18010 507120.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, voorzitter, mr. E.B. Prenger en
mr. M.M. Veldhuizen, rechters, in tegenwoordigheid van G.T.A. Schuurmans, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 juni 2021.
Mr. M.M. Veldhuizen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.