ECLI:NL:RBZWB:2021:291

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 januari 2021
Publicatiedatum
27 januari 2021
Zaaknummer
02-176950-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van een Audi A5 zonder gronddelict en onvoldoende weerlegging van het vermoeden van witwassen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 januari 2021, staat de verdachte terecht voor het witwassen van een Audi A5. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 2 juli 2016 tot en met 2 september 2017, te Terneuzen en elders in Nederland, voorwerpen, te weten (onderdelen van) een personenauto, heeft verworven, voorhanden gehad en van die personenauto gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat deze voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf. De officier van justitie heeft het witwassen bewezen geacht op basis van het 6-stappen arrest van het Gerechtshof Amsterdam, maar de verdediging heeft vrijspraak bepleit, stellende dat de herkomst van het geld voor de aankoop van de auto en onderdelen niet uit misdrijf afkomstig was.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de omstandigheden rondom de aankoop van de Audi A5 en de auto-onderdelen beoordeeld. De verdachte heeft verklaard dat hij de auto voor €2.900,- heeft gekocht, maar de rechtbank oordeelt dat de kosten voor de reparatie en de waarde van de auto niet in verhouding staan tot zijn inkomsten. De verdachte heeft geen concrete en verifieerbare verklaring gegeven voor de herkomst van het geld en heeft op essentiële onderdelen geen verklaring afgelegd of zich beroepen op zijn zwijgrecht. Hierdoor heeft de rechtbank het vermoeden van witwassen niet kunnen ontzenuwen.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan witwassen en een taakstraf van 150 uren opgelegd, met vervangende hechtenis van 75 dagen bij niet-naleving. Tevens is de Audi A5 verbeurd verklaard. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde feit.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/176950-20
vonnis van de meervoudige kamer van 27 januari 2021
in de strafzaak tegen
[Verdachte]
geboren te [Geboorteplaats- en land] op [Geboortedag] 1985,
wonende te [Adres verdachte]
raadsman mr. R. Haze, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 januari 2021, waarbij de officier van justitie, mr. E. Verhoeven-Ivankovic, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een Audi A5 heeft witgewassen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het witwassen van de Audi A5 in de periode van 2 juli 2016 tot en met 2 september 2017 bewezen. Zij baseert zich daarbij op de overwegingen uit het zogeheten 6-stappen arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verklaringen van verdachte ontzenuwen niet het vermoeden van witwassen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. De verdediging heeft, kort samengevat, betoogd dat niet kan worden vastgesteld dat het geld dat is gebruikt voor de aanschaf van de in de tenlastelegging genoemde auto en auto-onderdelen uit misdrijf afkomstig is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde op grond van het volgende.
Juridisch kader
In deze zaak kan geen direct verband worden gelegd tussen een bepaald misdrijf en de Audi A5 en onderdelen voor die auto. Verdachte is niet veroordeeld voor of wordt niet verdacht van feiten die de herkomst van die voorwerpen direct verklaren. Dat betekent dat er geen gronddelict bekend is. De rechtbank zal daarom gebruik maken van het hiervoor ontwikkelde toetsingskader uit het reeds genoemde 6-stappen arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 11 januari 2013 (ECLI:NL:GHAMS:2013:BY8481). Hieruit volgt dat het in de tenlastelegging opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ pas bewezen kan worden indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Allereerst moet worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van zodanige aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Als dit het geval is, dan mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de goederen. Deze verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij pas in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren. Zodra de verklaring van verdachte voldoende tegenwicht biedt, is het aan het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de door verdachte gestelde alternatieve herkomst van de goederen. Uit de resultaten van dat onderzoek zal dienen te blijken of met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de goederen waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst hebben en dat een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring overblijft.
Beoordeling
Uit het dossier is gebleken dat op 2 september 2017 door de politie werd gerelateerd dat verdachte in een Audi A5 reed met het kenteken [Kenteken] . Vanwege de verdenking van witwassen is beslag gelegd op deze auto. De auto werd na inbeslagname onderzocht. In de auto werd onder meer een geldbedrag aangetroffen van € 214,95. Ook dit bedrag werd in beslag genomen.
Verdachte heeft verklaard dat hij een contant bedrag van € 2.900,- voor de aankoop van de Audi A5 heeft betaald. De auto was door de verkoper ingekocht voor € 3.500,- en had forse waterschade. Uit het taxatierapport van [Naam 1] blijkt dat de herstelkosten werden begroot op € 15.165,-. Het totaalbedrag aan te vervangen onderdelen is op € 8.352,- bepaald.
Verdachte had gedurende de tenlastegelegde periode, volgens gegevens van de [Naam 2] , een jaarinkomen van om en nabij het bijstandsniveau of veel lager. In het jaar 2016 tot 25 oktober 2016 had hij vrijwel geen inkomsten. In de periode 25 oktober 2016 tot 1 januari 2017 werd € 3.447,74 aan inkomsten ontvangen door de [Naam 3] . Het gemiddeld maandinkomen over de drie maanden oktober 2016 tot en met december 2016 bedroeg € 1.149,25.
Dit betekent dat het bedrag van aanschaf en (getaxeerde) reparatiekosten van de Audi aanzienlijk hoger was dan de op zijn bankrekening ontvangen inkomsten. De rechtbank is van oordeel dat deze feiten en omstandigheden tezamen het vermoeden rechtvaardigen dat de Audi is betaald met geld dat uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien sprake is van zo’n vermoeden mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van het geld.
Verdachte is zowel in het voorbereidend onderzoek als ter terechtzitting geconfronteerd met de hem incriminerende feiten en omstandigheden. Op essentiële onderdelen heeft verdachte geen verklaring afgelegd of heeft hij een beroep gedaan op zijn zwijgrecht. Daar waar hij wel een verklaring heeft afgelegd was deze in overwegende mate weinig specifiek. Verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie geen verklaring over de herkomst van het aankoopbedrag van de Audi A5 afgelegd en hij heeft over de aanschaf van de auto-onderdelen weinig specifiek verklaard. Over de aanschaf van de auto-onderdelen verwees hij naar de aankoop van enkele auto-onderdelen, die hij in juli 2016 via het internet voor
€ 525,- had gekocht en giraal had betaald. Ter terechtzitting heeft verdachte ten aanzien van de Audi A5 een verklaring afgelegd. Zo heeft verdachte gezegd dat hij de Audi A5 samen met een collega gedurende zes maanden heeft gerepareerd en rijklaar gemaakt. Deze collega heeft hem als vriendendienst geholpen en heeft geen kosten berekend voor zijn herstelwerkzaamheden aan de Audi A5. De herstelwerkzaamheden waren op het moment van inbeslagname nog niet afgerond. De kosten voor de nog te verrichten herstelwerkzaamheden zijn volgens verdachte moeilijk in te schatten. Dat het totaal berekend bedrag aan te vervangen onderdelen op € 8.352,- wordt bepaald geeft volgens verdachte een vertekend beeld. Voor wat betreft zijn inkomsten heeft verdachte verklaard dat hij uit een arm gezin komt en met weinig kan rondkomen en dat hij in die jaren om en nabij bijstandsniveau heeft geleefd. In 2011 zou hij € 32.000,-- winst hebben gemaakt.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden van witwassen onvoldoende weerlegd. De verklaring van verdachte over de herkomst van het geldbedrag dat nodig was voor de financiering van de auto en de auto-onderdelen is - mede gelet op zijn gemiddelde inkomsten per maand - niet waarschijnlijk, en op essentiële onderdelen niet verifieerbaar. Verdachte heeft zijn stelling dat hij de voor vervanging noodzakelijke onderdelen heeft kunnen aanschaffen voor een totaalbedrag van enkele honderden euro’s terwijl deze in het taxatierapport werden begroot op € 8.352 niet of nauwelijks kunnen onderbouwen. Dat de pas ter zitting voor het eerst genoemde ‘collega’ een half jaar lang gratis aan de Audi zou hebben gesleuteld heeft hij evenmin aannemelijk kunnen maken.
Tegen deze achtergrond concludeert de rechtbank dat het vermoeden van witwassen ten aanzien van alle in de tenlastelegging genoemde onderdelen niet is ontzenuwd en dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de goederen waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst hebben. En daarmee blijft een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring over.
De rechtbank is van oordeel dat – gelet op voorgaande – het niet anders kan zijn dan dat het aankoopbedrag van de auto en de aanschaf van de auto-onderdelen, middellijk of onmiddellijk, afkomstig is uit enig misdrijf en dat verdachte daarvan op de hoogte was.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 2 juli 2016 tot en met 2 september 2017, te
Terneuzen en elders in Nederland, voorwerpen, te weten (onderdelen
van) een personenauto (Audi A5, kenteken [Kenteken] ), heeft verworven, voorhanden
gehad en van die personenauto (Audi A5) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 150 uur, te vervangen door 75 dagen hechtenis bij het niet vervullen hiervan. De overschrijding van de redelijke termijn is verdisconteerd in de strafmaat. Voorts heeft de officier van justitie de verbeurdverklaring van de auto gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij een veroordeling te komen tot een schuldigverklaring zonder strafoplegging ex artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van het beslag heeft de verdediging de rechtbank verzocht de inbeslaggenomen Audi A5 niet verbeurd te verklaren.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen van een Audi A5 en van onderdelen voor die auto. Door het plegen van witwassen worden onderliggende strafbare feiten afgedekt en wordt de mogelijkheid gecreëerd van een geldelijke beloning voor strafbare feiten. Verdachte heeft een warrig rookgordijn opgeworpen om te verhullen dat de auto en de auto-onderdelen met crimineel geld betaald zijn.
Er zijn geen specifieke oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht beschikbaar ten aanzien van witwassen. Voor een dergelijk feit wordt het oriëntatiepunt Fraude toegepast. De rechtbank gaat uit van een benadelingsbedrag van maximaal
€ 10.000,-. Bij dat bedrag is het uitgangspunt een taakstraf of onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één week tot twee maanden. De rechtbank zal dat oriëntatiepunt als vertrekpunt nemen bij de bepaling van de strafmaat.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 11 december 2020. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval aanleiding bestaat om een taakstraf op te leggen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de straf zoals geëist door de officier van justitie passend is, te weten een taakstraf van 150 uren. Een rechterlijk pardon, zoals geopperd door de raadsman, acht de rechtbank niet passend gelet op de ernst van het feit en de eerder genoemde oriëntatiepunten.

7.Het beslag

De verbeurdverklaring
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor
verbeurdverklaring. Gebleken is dat het voorwerp aan verdachte toebehoort en het feit is begaan met betrekking tot dat voorwerp.
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Witwassen, meermalen gepleegd
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 150 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
75 dagen;
Beslag
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten;
- Personenauto Audi A5, kleur zwart, kenteken [Kenteken] (goednummer G1625527);
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten;
- 214,95 EUR, in beslag genomen op 2 september 2017 (goednummer G1770682).
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en
mr. J.C. Gillesse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.M. Helmich, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 januari 2021.
Mr. Nomes, mr. Los en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

10.Bijlage I

De tenlastelegging
Aan bovengenoemde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 2 juli 2016 tot en met 2 september 2017, te Terneuzen en/of elders in Nederland, een voorwerp(en), te weten (onderdelen van) een personenauto (Audi A5, kenteken [Kenteken] ), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van die personenauto (Audi A5) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.

11.Bijlage II

De bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2017044634 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 276, met bijlagen doorgenummerd van 1 tot en met 21.
1. Het proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [Naam 4] , pagina’s 39 en 40 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 2 september 2017 fietste ik door de Nieuwendiepstraat te Terneuzen. Voor mij zag ik een zwarte Audi rijden. Mij stond bij dat dit voertuig in beslag moest worden genomen. Ik fietste naar de auto toe en zag dat de zwarte Audi voorzien was van het kenteken: [Kenteken] .
Ik zag in zijn paspoort de volgende personalia bestuurder:
achternaam: [Verdachte]
voornaam: [Verdachte]
Collega [Naam 5] heeft vervolgens de in beslag genomen Audi naar het politiebureau in Terneuzen gebracht. De auto is in de garage op de binnenplaats van het politiebureau gezet.
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [Naam 6] , pagina’s 122-124 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wanneer heeft u de auto te koop aangeboden ?
A : Vermoedelijk maart 2016, na aankoop van de wagen.
V: Was er schade aan het voertuig ?
A : Ja, er was waterschade aan het voertuig, het voertuig heeft in een overstroming gestaan. De motor van de wagen draaide niet, daarvoor is de verkoopprijs te laag. Uit de foto ’s blijkt dat de wagen tot boven de stoelen en koplampen in het water gestaan heeft.
V: Was het voertuig zelfstandig rijbaar ?
A : Neen, het voertuig reed niet.
V: Wat was uw aankoopprijs ?
A : €3.500,00
V: Hoe is de auto betaald ?
A : Cash.
V: Was deze auto weer rijklaar te maken ?
A : Elke wagen kan hersteld worden. Maar daar hangt steeds een prijskaartje aan. Ik vermoed in het geval van de Audi A5 dat er tussen 10 a 12.000,00 Euro kosten waren, o.a. de versnellingsbak en electronica dienden zekerlijk vernieuwd te worden. Als ook de motor moest vernieuwd worden dan zullen de kosten heel wat hoger geweest zijn.
3. Een geschrift, zijnde een factuur van [Naam 7] gedateerd 22 juni 2016, opgenomen op pagina 130 van voornoemd eindproces-verbaal waaruit volgt dat verdachte op 22 juni 2016 een Audi A5 met het op de factuur genoemde chassisnummer had gekocht voor een bedrag van € 2.900,-.
4.
Het proces-verbaal Analyse bankgegevens van verbalisant [Naam 8] , pagina’s 82-84 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Om inzicht te krijgen in de financiële situatie van de verdachte zijn de bankgegevens opgevraagd.
Volgens [Naam 9] zijn de volgende bankrekeningnummers bij de verdachte voornoemd in gebruik:
- [Rekeningnummer 1] en
- [Rekeningnummer 2]
Op 19 september 2017 zijn gegevens van voornoemd bankrekeningnummer van de [Naam 10] gevorderd en korte tijd later ontvangen. De bankgegevens zijn gevorderd over de periode 1 januari 2016 tot en met 18 september 2017. In deze periode heeft de verdachte een Audi A5 gekocht (te weten op 22 juni 2016) en investeringen gedaan om het voertuig volledig rijklaar te maken (tussen 22-6-2016 en 5-9-2016). De periode waarover de bankgegevens zijn gevorderd beslaat een tijdsspanne van 21 en een halve maand.
Uit de verstrekte bankgegevens blijkt onder meer het volgende:
Van rekeningnummer [Rekeningnummer 1] zijn over genoemde periode geen gegevens van de bank ontvangen. Hier hebben kennelijk geen activiteiten (transacties) op plaatsgevonden gedurende de opgevraagde periode.
Van rekeningnummer [Rekeningnummer 2] hebben gedurende de opgevraagde periode de volgende transactie plaatsgevonden die relevant kunnen zijn voor het opsporingsonderzoek:
In de voornoemde periode van 21,5 maand werden op genoemd rekeningnummer
€ 17911,57 aan gelden ontvangen te verdelen over:
o € 1.714,- Uitgekeerde premie zorgtoeslag (21 maal)
o € 679,- Ontvangen teveel betaalde motorrijtuigenbelasting
o € 79,90 Restitutie op polis [Naam 11]
o € 64,64 Korting op pakket verzekeringspolis
o € 1.440,- Eenmalige uitkering Rechtsbijstand uitkering
o € 900,-' Overboeking [Naam 12]
o €13.034,03 Betaling door [Naam 3] (PGB-omschrijving)
In de voornoemde periode van 21,5 maand werden op genoemd rekeningnummer €
9614,44 aan uitgaven gedaan. De meest opvallende uitgaven zijn nader te specificeren als:
o € 1.078,08 [Naam 11]
o € 1.354,70 [Naam 13] mobiele telefoonabonnement
o € 1.335,40 Pakketverzekering maandpremie
o € 1.491,89 [Naam 14]
o € 1.500,- Overboeking [Naam 15]
o € 957,- [Naam 16]
o € 713,79 [Naam 17]
o € 524,80 Diverse betalingen mogelijk i.v.m. betalingen auto-onderdelen.
o € 50,- Geldautomaat opname
o € 284,- Belasting vordering
- Opgeteld bedragen de uitgaven € 9.289,66. Overige uitgaven betreft een bedrag van €324,78: betreffende onder andere giften aan [Naam 18] ” “ [Naam 19] ” en “ [Naam 20] ”.
2016:
Opmerkelijk is dat op deze bankrekening in het jaar 2016 tot 25 oktober vrijwel geen inkomsten waren (met uitzondering van € 900,- [Naam 12] en € 1440,- [Naam 21] . In de periode 25 oktober 2016 tot 1 januari 2017 werd € 3.447,74 aan inkomsten ontvangen afkomstig uit loon uitgekeerd door de [Naam 3] Het gemiddeld maandinkomen over de drie maanden oktober tot en met december bedroeg € 1149,25.
Volgens gegevens van de factuur van [Naam 7] betaalde [Verdachte] op 22 juni 2016 €2.900,- contant bij de aankoop van een beschadigde Audi A5.
Tussen 2 juli 2016 en 12 juli 2016 werd door de verdachte [Verdachte] aan de volgende auto-onderdelenbedrijven betalingen gedaan:
- € 35,- [Naam 22] [Naam 23] (vestigingen te [Vestigingsadressen van naam 22] , telefoonnummer [Telefoonnummers van naam 22]
- € 60,- [Naam 24] , telefoonnummer [Telefoonnummer van naam 24]
- € 285,- [Naam 25] te [Vestigingsadres van naam 25]
telefoonnummer [Telefoonnummers van naam 25]
- € 96,80 [Naam 26] te [Vestigingsadres van naam 26] , telefoonnummer [Telefoonnummer van naam 26]
- € 48,- [Naam 27] te [Vestigingsadres van naam 27]
telefoonnummer [Telefoonnummer van naam 27]
Op 2 juli 2016 werd aan de [Naam 2] € 957,- betaald onder vermelding van “ [Naam 2] [Chassisnummer] ”. Laatst genoemd nummer betreft volgens gegevens van het RDW het chassisnummer van een voertuig Audi A5, voorzien van het Nederlands kenteken [Kenteken] .
Opmerkelijk is dat via deze bankrekening geen houderschapsbelasting voor het voertuig Audi A5 gekentekend [Kenteken] werd betaald.
Opmerkelijk is ook dat in 2016 slechts vier maal de betaalpas werd gebruikt voor een transactie: één maal op 5-1-2016 voor een geldopname van € 50,- en drie maal voor een betaling met de betaalpas op 14-1-2016 €20,38, op 28-6-2016 €15,58 en op 30-6-2016 €19,96. Er zijn op dit bankrekeningnummer geen transactie te zien van bijvoorbeeld betalingen in relatie tot het onderhoud van voornoemd voertuig, de APK en brandstof.
2017:
In 2017 werd in januari tot en met juni maandelijks looninkomsten ontvangen uitgekeerd door de [Naam 3] van in totaal € 9586,29, gemiddeld per maand € 1597,72.In de maanden juli en augustus werden kennelijk geen looninkomsten ontvangen op deze bankrekening.
Opmerkelijk is dat in het jaar 2017 tot half september geen enkele transactie werd verricht met de betaalpas.
Beoordeling:
In zijn algemeenheid kan worden gesteld, op basis van de beschikbare bankgegevens van verdachte [Verdachte] , de verdachte deze bankrekening niet gebruikte voor het opnemen van geld en of het verrichten van reguliere betalingen ten behoeve van dagelijkse benodigdheden. Bovendien lijkt het totaal aan inkomen van € 13.034,13 uit loon van de [Naam 3] , wat neer komt op een gemiddeld maandinkomen van € 620,- over een periode van 21 maanden (inclusief zorgtoeslag € 702,- per maand), niet kostendekkend voor algemeen levensonderhoud.
5. Het proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [Naam 8] , pagina 158 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
In opdracht van verzekeringsmaatschappij [Naam 28] is na een ongeval met voornoemd voertuig de schade getaxeerd. De aankoopwaarde van het voertuig bedroeg volgens het schaderapport € 40.000,-. De herstelkosten (€ 96.000,- inclusief btw) bedroegen meer dan de aankoopwaarde.
Derhalve werd het voertuig 'total loss’ verklaard.
Verder werd in het schaderapport gemeld dat:
Het niveau van onderdompeling hoger was dan de zittingen van de stoelen.
De herstelkosten hoger waren dan de nieuwwaarde van het voertuig.
Het voertuig geen restwaarde meer had.
De taxatie op 15 oktober 2015 had plaatsgevonden.
De schadedatum 3 oktober 2015 was.
6. Een geschrift, zijnde een taxatierapport d.d. 27 juni 2016, opgenomen op pagina 252 van voornoemd eindproces-verbaal waaruit volgt dat de inkoopwaarde in beschadigde toestand op 27 juni 2016 op € 7.000,- is bepaald, het totaal berekend bedrag aan te vervangen onderdelen € 8.352,- bedroeg en het totaal bedrag aan reparatiekosten (onderdelen + loonkosten) op €15.165,- werd begroot.
7. Het proces-verbaal van bevindingen door verbalisanten [Naam 29] en [Naam 8] , pagina’s 261 en 262 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Van begin af aan gaf verdachte aan niet te willen antwoorden op onze vragen.
Wij verbalisanten gaven hem duidelijk aan dat hij wellicht beter zijn moment kon pakken om uitleg te geven over enkele zaken in plaats van zich te beroepen op zijn zwijgrecht. Wij deelden hem ook mede dat een rechter in geval van witwassen een verklaring verlangt die concreet en verifieerbaar is.
Meerdere malen werd verdachte opstandig en liet ons onze vraag niet afmaken. Hij suggereerde enkele malen dat wij al lang een beeld en een oordeel over hem hadden. Dat wij al lang alles wisten.
Tevens benoemde hij telkens de volgens hem, lange periode die tussen de inbeslagname en het verhoor in heeft gezeten (noot verbalisant [Naam 8] : de Audi A5 [Kenteken] is inbeslaggenomen op 5 september 2017 en verdachte is uitgenodigd voor de eerste maal op 10 juli 2018. Verdachte is toen niet op uitnodiging verschenen naar zijn zeggen omdat hij de uitnodiging slechts 1 dag van te voren had ontvangen).
Gezien het feit dat verdachte zeer duidelijk blijk gaf van het feit dat hij geen verklaring af wilde leggen en dit wel bij de rechter zou doen, hebben wij verbalisanten getracht de meest belangrijke vragen te stellen. Op enkele vragen gaf verdachte wel antwoord en op enkele vragen weer niet.
8. Het proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [Naam 8] , bijlage 21 bij voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Resumerend:
Het jaarinkomen van [Verdachte] in de jaargangen 2012 tot en met 2017 is om en nabij het bijstandsniveau of veel lager.