In deze strafzaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die op 3 augustus 2019 in Bergen op Zoom een slachtoffer met een scherp voorwerp in het gezicht heeft gesneden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn afwezigheid tijdens de zitting, wettig en overtuigend schuldig is aan zware mishandeling. De officier van justitie heeft bewijs geleverd door middel van getuigenverklaringen, camerabeelden en medische rapporten die de ernst van het letsel bevestigen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het letsel, dat resulteerde in een blijvend litteken, als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, wat lager is dan de door de officier van justitie gevorderde 30 maanden, maar passend gezien de omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 3.000,- toegewezen aan het slachtoffer voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering tot materiële schade afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren. De zaak heeft een grote impact gehad op het slachtoffer en heeft ook gevoelens van onveiligheid in de samenleving veroorzaakt.