Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
tot en met 25 januari 2018 te Breda en Prinsenbeek en elders in
Nederland, telkens opzettelijk een of meerdere geldbedragen van in totaal ongeveer
667.503,17euro, geheel toebehoorde aan [naam] , en welk goed verdachte uit
hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking, te weten als administratief boekhoudassistent
en office manager/boekhoudster,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend door: telkens onbevoegd gebruik te maken van een of meerdere bankpassen van [naam] en de daarbij behorende pincode en middels internetbankieren die geldbedragen naar een of meerdere aan haar, verdachte, toebehorende bankrekeningen over te boeken/over te maken.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn beroep onder zich heeft, meermalen gepleegd
een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
tot en met 25 januari 2018 te Breda en/of te Prinsenbeek en/of te Oosterschelde en/of (elders) in Nederland, (telkens) opzettelijk een of meerdere geldbedrag(en) (van in totaal ongeveer 667.503,17 euro) in elk geval enig goed/een (hoog) geldbedrag, geheel of ten dele toebehoorde aan [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking, te weten als administratief boekhoudassistent en/of office manager/boekhoudster, elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend door: (telkens) onbevoegd gebruik te maken van een of meerdere bankpas(sen) van [naam] en/of de daarbij behorende pincode en/of middels internetbankieren dat/die geldbedragen naar een of meerdere aan haar, verdachte, toebehorende bankrekening(en) over te boeken/over te maken;
(Artikel art 321 Wetboek van Strafrecht, art 322 Wetboek van Strafrecht)