ECLI:NL:RBZWB:2021:2901

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
AWB- 21_849 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van een voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende omgevingsvergunning voor tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juni 2021 uitspraak gedaan op het verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen om een eerder getroffen voorlopige voorziening op te heffen. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van 30 oktober 2020, waarin de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening had toegewezen met betrekking tot een omgevingsvergunning voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten in een voormalig broederhuis. De belanghebbenden hadden beroep ingesteld tegen het besluit van 31 juli 2020 van het college, dat de omgevingsvergunning verleende.

Tijdens de zitting op 29 april 2021 zijn zowel het college als de belanghebbenden verschenen, waarbij de belanghebbenden werden bijgestaan door hun gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien eerdere uitspraken van de rechtbank in vergelijkbare zaken, het verzoek om opheffing van de voorlopige voorziening toegewezen kon worden. De rechtbank had in andere zaken geconcludeerd dat de verleende omgevingsvergunning grotendeels in stand kon blijven, wat de basis vormde voor de beslissing om de voorlopige voorziening op te heffen.

De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat het door het college betaalde griffierecht volledig zal worden terugbetaald en dat er geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten zijn. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/849 WABOA VV

uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek van

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen, verzoeker,

om toepassing van artikel 8:87, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (opheffing of wijziging voorlopige voorziening)
Als derde partijen hebben aan het geding deelgenomen:
[naam belanghebbende 1], [naam belanghebbende 2], [naam belanghebbende 3]en
[naam belanghebbende 4], te [woonplaats belanghebbenden], belanghebbenden,
gemachtigde: mr. D. Heuker of Hoek,
en

[naam vergunninghouder], te [vestigingsplaats vergunninghouder], vergunninghoudster.

Procesverloop

Belanghebbenden hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 31 juli 2020 van het college (bestreden besluit) over het verlenen van een omgevingsvergunning voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten in het voormalige broederhuis aan [adres voormalig broederhuis] in [plaats voormalig broederhuis] en tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
In een uitspraak van 30 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, voor zover het ziet op de activiteit gebruik in strijd met het bestemmingsplan (onder c), en het bestreden besluit en het primaire besluit in zoverre geschorst tot zes weken na de uitspraak in de hoofdzaak, dan wel totdat is beslist op een eventueel verzoek om opheffing van de voorlopige voorziening (BRE 20/8372 WABOA).
Op 19 februari 2021 heeft het college de voorzieningenrechter verzocht de getroffen voorlopige voorziening op te heffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 29 april 2021.
Namens het college zijn C.A.M. van Dijck (via videoverbinding), C. Soffers en J.K. Swolfs (Omgevingsdienst) verschenen.
Belanghebbenden [naam belanghebbende 1], [naam belanghebbende 2] en [naam belanghebbende 3] zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde.
Namens vergunninghoudster zijn [namen vertegenwoordigers vergunninghouder] verschenen.

Overwegingen

1. Ingevolge het bepaalde in artikel 8:87, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening opheffen en wijzigen.
2. Gelet op het feit dat de rechtbank in de zaken met zaaknummers BRE 20/8375 WABOA en 20/8379 WABOA tot de conclusie is gekomen dat de verleende omgevingsvergunning, onder aanvulling van de voorschriften, (grotendeels) in stand kan blijven, zal het verzoek om opheffing van de in de uitspraak van 30 oktober 2020 getroffen voorlopige voorziening worden toegewezen.
3. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, zal het door het college betaalde griffierecht conform artikel 8:87, derde lid, van de Awb volledig worden terugbetaald.
4. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek toe;
- heft de bij uitspraak van 30 oktober 2020 getroffen voorlopige voorziening
(BRE 20/8372 WABOA) op;
- draagt de griffier op het betaalde griffierecht van € 360,- aan het college te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. C.F.E.M. Mes, griffier, op 10 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.