10.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 5 jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte en stelt daarbij als
voorwaarden:
* verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
* verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen;
- verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
- verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
* verdachte werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling (FPK/FPA), als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
* verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden;
* verdachte laat zich opnemen in een nader te bepalen zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend aan detentie. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
* verdachte laat zich behandelen door een nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de
reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische opname. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
* verdachte verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de
reclassering voor hem heeft opgesteld;
* verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* verdachte gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer 1] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* verdachte bevindt zich niet in het nader door het OM te concretiseren gebied rondom de woonplek van het slachtoffer [slachtoffer 1] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
Benadeelde partijen
[slachtoffer 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 105.119,36, waarvan € 5.119,36 aan materiële schade en € 100.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2020 tot aan de dag der voldoening;
- wijst de vordering tot vergoeding van de reiskosten voor het overige af;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt, te weten
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , € 105.119,36 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2020 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 365 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 10] van € 70.000,00, aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2020 tot aan de dag der voldoening;
- wijst de vordering tot vergoeding van immateriële schade voor het overige af;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 10] , € 70.000,00 te betalen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2020 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 351 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 11] van € 17.500,00, aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2020 tot aan de dag der voldoening;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 11] , € 17.500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2020 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 122 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 12] van € 10.000,00, aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2020 tot aan de dag der voldoening;
- wijst de vordering tot vergoeding van affectieschade af;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt, te weten
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 12] , € 10.000 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2020 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 85 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- wijst de vordering van de benadeelde partij af;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe op nihil;
- wijst de vordering van de benadeelde partij af;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe op nihil;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- wijst de vordering tot vergoeding van immateriële schade ten aanzien van [slachtoffer 1] af;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering ten aanzien van [slachtoffer 2] en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- wijst de vordering tot vergoeding van affectieschade ten aanzien van [slachtoffer 1] af;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering ten aanzien van [slachtoffer 2] en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- wijst de vordering tot vergoeding van affectieschade ten aanzien van [slachtoffer 1] af;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.I. Beudeker, voorzitter, mr. M.H.M. Collombon en mr. R.J.H. de Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. van Krevel, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 juni 2021.
Mrs. M.H.M. Collombon en R.J.H. de Brouwer zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.