4.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 01 oktober 2009 tot en met
10juli 2017 te
Breda, en/of te Amsterdam en/of te Duivendrecht en/of (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse naam en een valse
hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
[aangever] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten afgifte van meerdere geldbedragen van in totaal ongeveer
1,7 miljoeneuro
hebbende verdachte en/of haar mededader met vorenomschreven oogmerk
zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- bij hun eerste afspraak
via website [website]aan die [aangever] voorgesteld om naar een hotel te gaan en daar een kamer te huren en toen aldaar onbeschermde seks met die [aangever] gehad en
- vervolgens een sms-je aan [aangever] verzonden en voorgesteld elkaar in Amsterdam te ontmoeten en bij die ontmoeting aan [aangever] het idee gegeven dat er geen betere minnaar bestond dan hij en
- ( (vervolgens) in de loop van bovengenoemde periode een seksuele relatie en/of
een liefdesrelatie met die [aangever] opgebouwd
- bij hun volgende (derde) afspraak verteld dat zij ruzie had gehad met haar toenmalige partner, de heer [naam 9] met wie ze samenwoonde en dat zij niet had kunnen verbergen dat zij verliefd was geworden op een ander
en dat die [naam 9] haar daarom had buitengezet en dat zij, verdachte zou intrekken bij een nicht en haar partner (in de [adres 2] te Amsterdam) en dat zij, verdachte, voor haar kamer 500,-- euro huur per maand moest betalen en dat zij, verdachte, dat geld niet had en aan [aangever] gevraagd of hij de huur kon betalen, waardoor die [aangever] werd bewogen tot betaling van die huur (in de periode van november 2009 tot en met maart 2010 2.500,-- euro)
- aan die [aangever] verteld dat hij op grond van zijn relatie met haar, verdachte, door haar vader was uitverkoren om te investeren in hout in Suriname en dat er mensen bij haar vader (de heer [naam 11] ) in de rij stonden om deel te kunnen nemen aan dit project en een kopie van een schrijven van de minister van Natuurlijke Hulpbronnen en Energie aan die [aangever] overhandigd, waardoor die [aangever] werd bewogen tot een afgifte van 50.700,-- euro ter zake investering in hout
- ( eind augustus 2012) aan die [aangever] verteld dat zij een erfenis tegoed had van haar overleden [naam 7] die getrouwd was met een rijke Canadees en dat de uitbetaling van die erfenis eind 2012 zou plaatsvinden en aan [aangever] verteld dat hij een deel van de erfenis van haar, verdachte, uitbetaald zou krijgen en verteld dat haar tante alles zou regelen
en vervolgens op vragen van [aangever] (onder meer op 7 mei 2013) waar het geld van de erfenis bleef, aan die [aangever] verteld dat de uitbetaling van de erfenis was vertraagd omdat een Nederlandse notaris frauduleus gehandeld zou hebben en dat die notaris met geld gespeculeerd had op de aandelenmarkt
en verteld dat de tante die de erfenis regelde toen had besloten om alles over te dragen aan haar eigen notaris in Brussel en verteld dat die tante in Franrijk woonde
en
(telkens) verteld dat er problemen waren met de verdeling van de erfenis onder de erfgenamen en/of dat er extra kosten gemaakt moesten voordat de erfenis kon worden afgewikkeld en/of uitgekeerd, en/of dat bij gebreke van betaling van die (extra) kosten de uitbetaling van die erfenis zou worden geblokkeerd/niet door zou gaan,
(mede) waardoor [aangever] telkens werd bewogen tot betaling van die extra kosten ten behoeve van de uitbetaling van die erfenis
- verteld dat zij, verdachte, nog heel veel grond in haar geboortedorp in [geboorteplaats] bezat en verteld "Je hebt een zeer rijke vriendin, daar moet je zuinig op zijn" en verteld dat haar vader aan haar die grond had geschonken en dat er kopers voor die grond werden gezocht
- hebbende een zekere "mevrouw [naam 6] " - zijnde een fictieve rol van haar, verdachte ‘s mededader, te weten [naam 5] - toen [aangever] (op 24 juli 2013) een keer met haar, verdachte, in Almere was, (toevallig) haar, verdachte, opgebeld, bij welk telefoongesprek zij, verdachte heel opgewonden klonk en zei: "dat is geweldig nieuws" en vervolgens tegen die " [naam 6] " zei: “mijn accountant is hier toevallig, ik zal hem u even geven” en de telefoon aan die [aangever] overhandigd en
hebbende die "mevrouw " [naam 6] " bij gelegenheid van dat telefoongesprek zich voorgesteld als zijnde de zaakwaarnemer van de familie [familienaam] uit Suriname en aan die [aangever] een verhaal verteld over de verkoop van de grond in Suriname aan Franse wijnboeren, die heel erg vermogend waren en de grond graag wilden kopen en dat voor de ontsluiting van de grond kosten voor landmeters e.d. gemaakt moesten worden, in totaal ruim 40.000,-- euro en
dat het een "golden opportunity' was voor [verdachte] ,
en
hebbende zij, verdachte, aan die [aangever] verteld dat als die kosten (van de landopmeting) niet betaald zouden worden de koop niet door zou gaan en de volgende koper wel eens jaren op zich zou kunnen laten wachten en
hebbende zij, verdachte, die [aangever] gewezen op haar, verdachte ‘s, beroerde financiële situatie en
- verteld dat hij als bonus 10% van de opbrengst zou ontvangen en dat het ging over een bedrag van ruim een miljoen euro voor deze grond, waardoor die [aangever] werd bewogen tot afgifte/betaling van twee geldbedragen van respectievelijk 20.000,-- euro en 20.987,-- euro
en (in het eerste halfjaar van 2014) verteld dat er steeds allerlei kosten betaald moesten worden voor het project (de verkoop van de grond) in Suriname, waardoor die [aangever] werd bewogen tot betaling van ongeveer 70.000,-- euro
- vervolgens een afspraak (in een café op de Weteringschans te Amsterdam) geregeld met mevrouw " [naam 6] " (zijnde medeverdachte [naam 5] ), (die daarvoor speciaal uit Suriname was overgekomen) en bij welke bespreking mevrouw " [naam 6] " (medeverdachte [naam 5] ) aan [aangever] eigendomsaktes van de grond, een concept koopovereenkomst met de Franse wijnboeren en stukken van de schenking van vader [naam 11] aan zijn dochter, heeft getoond en laten zien en gesproken over de problemen die de Fransen hadden gehad met de Franse belastingdienst, waardoor de koop van de grond in Suriname ernstig was vertraagd en dat die problemen inmiddels zouden zijn opgelost en
- vervolgens wederom een bespreking met mevrouw " [naam 6] " (zijnde medeverdachte [naam 5] ) geregeld, bij welke bespreking door " [naam 6] " (zijnde medeverdachte [naam 5] ) werd verteld dat er in Suriname te weinig zegelrechten en belastingen betaald waren zodat de Surinaamse autoriteiten de verkoop wel eens zouden kunnen gaan blokkeren en werd er verteld dat zonder betaling van die extra zegelrechten en belastingen de verkoop van
die grond niet door zou kunnen gaan en
- vervolgens heeft die mevrouw " [naam 6] " (zijnde medeverdachte [naam 5] ) 43 e-mails aan die [aangever] verzonden met als inhoud/strekking - kort en zakelijk weergegeven - dat er allerlei extra kosten betaald moesten worden voor het project/de verkoop van de grond
in Suriname, waaronder zegelrechten, overdrachtsbelasting, notariskosten en kosten voor landmeters, en in die mails aangegeven dat bij gebreke van betaling van die extra kosten de verkoop van die grond in Suriname niet zou doorgaan, (mede) waardoor die [aangever] telkens werd bewogen tot het overmaken van geld ter betaling van die vermeende/aangevoerde kosten
- verteld over de te verwachten hoge opbrengsten van 2,3 miljoen euro voor de gronden in Suriname en van ongeveer 1 miljoen voor de erfenis en verteld dat zij nog meer grond in Suriname bezat met een geschatte waarde van 1,2 miljoen euro die nog niet verkocht was, waardoor die [aangever] telkens werd bewogen tot betaling van die vermeende/aangevoerde kosten ten behoeve van de verkoop van die grond in Suriname
- de rol van de (fictieve) mevrouw " [naam 1] " gespeeld, hebbende zij, verdachte
medio 2014 aan [aangever] verteld over een mevrouw " [naam 1] " die zogenaamd een collega van mevrouw [naam 6] was, verbonden aan een kantoor te Brussel en verteld dat mevrouw " [naam 1] " op verzoek van haar, verdachte, de zaken met de [naam bank] zou gaan afhandelen en verteld dat de [naam bank] heel kritisch was over de herkomst van het geld uit Suriname en dat de [naam bank] een hele waslijst aan vragen had en/of had geregeld dat de opbrengst van de verkoop van de grond in Suriname door de [naam bank] rechtstreeks op de rekening van hem ( [aangever] ) zou worden gestort/overgeboekt
- hebbende zij, verdachte, in haar rol van de (fictieve) mevrouw " [naam 1] " op oudejaarsavond 2015 [aangever] opgebeld met de mededeling dat alles in orde was en dat de [naam bank] in januari 2016 zou gaan uitbetalen
en
- op 23 juni 2016 [aangever] opgebeld met de mededeling dat de betaling aan hem nog niet was uitgevoerd omdat er sprake was van ontduiking van belasting in Suriname en dat er alsnog 60.000,-- euro moest worden afgedragen, (mede) waardoor die [aangever] telkens werd bewogen tot betaling van die vermeende/aangevoerde kosten ten behoeve van de verkoop van die grond in Suriname
hebbende zij, verdachte een (aantal) (fictieve) zwangerschap(pen) voorgewend,
waardoor die [aangever] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgiften
van bedragen van in totaal ongeveer
1,7 miljoen euro.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.