4.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op meerdere tijdstippen in de periode van 15 januari 2014 tot en met 04 december 2016 in Nederland, telkens opzettelijk geldbedragen van in totaal 67.700,-- euro, geheel toebehorende aan [naam 1] , welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als directeur van [naam 1] en aldus het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, onder zich heeft gehad, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2. primair
op meerdere tijdstippen in de periode van 24 juni 2016 tot en met 14 juli 2016 in Nederland meermalen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten meerdere geldbedragen van in totaal 100.000,-- euro, door die [naam 2] op 24 juni 2016 op te bellen en aan haar te vertellen dat hij had geïnvesteerd en dat hij een compagnon had welke geld nodig had voor een vrij te komen erfenis en dat die erfenis op de rekening van hem, verdachte, zou komen en dat hij die erfenis zou verdelen
over de rechthebbenden en aan die [naam 2] te vragen om 40.000,-- euro, waarvan 20.000,-- euro te storten op zijn, verdachte's, bankrekening en 20.000,-- euro te storten op een rekening op naam van [medeverdachte] en te vertellen dat het geld eigenlijk die dag nog moest worden overgemaakt en
vervolgens op 27 juni 2016 naar die [naam 2] toe te gaan en te vertellen dat hij 10.000,-- euro nodig had omdat er problemen waren met de papieren en te vertellen dat hij een overeenkomst op zou stellen waarin stond dat hij aan die [naam 2] een bedrag van 50.000,-- euro exclusief 6.000,-- euro aan rente verschuldigd was en die opgestelde overeenkomst te ondertekenen en
op 29 juni 2016 wederom naar die [naam 2] toe te gaan en te vertellen dat hij 10.000,-- euro nodig had om zijn eigen belasting te betalen en op 14 juli 2016 wederom naar die [naam 2] toe te gaan en te vertellen dat hij 40.000,-- euro nodig had en dat hij dat geld nodig had om een erfenis in Suriname vrij te krijgen zodat hij haar ( [naam 2] ) terug kon betalen en dat hij, verdachte, zelf de beschikking had over de erfenis en wederom een overeenkomst van geldlening op te stellen met een totaal bedrag van
100.000,-- euro met een rente van 20.000,-- euro, en die overeenkomst van geldlening te ondertekenen, en
telkens heeft toegezegd de lening(en) binnen korte termijn terug te betalen, waardoor die [naam 2] telkens werd bewogen tot afgifte van geldbedragen van in totaal 100.000,-- euro
en
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het teniet doen van een inschuld, immers heeft verdachte die [naam 2] door een samenweefsel van verdichtsels bewogen tot het tenietdoen van een inschuld, het laten vervallen van de lening, ten bedrage van 50.000,-- euro, die afgelost zou worden voor/op 08 juli 2016, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk die [naam 2] opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid verteld dat hij meer geld nodig had om een erfenis vrij te krijgen in Suriname zodat hij haar terug kon betalen en hij zelf
beschikking zou hebben over de erfenis, en die erfenis zou verdelen over de rechthebbenden, waardoor die [naam 2] tot het teniet doen van die inschuld werd bewogen (om een nieuwe schuld aan te gaan);
3.
op meerdere tijdstippen in de periode van 01 januari 2011 tot en met 26 juni 2017 in Nederland, opzettelijk meerdere geldbedragen van in totaal 235.350,-- euro, geheel toebehorende aan [naam 3] , welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten in zijn hoedanigheid als financieel adviseur/vermogensbeheerder/vertrouwenspersoon onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4. primair
op meerdere tijdstippen in de periode van 01 februari 2016 tot en met
21 oktober 2016
in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 4] en/of [naam 5] heeft bewogen tot de afgifte van meerdere geldbedragen van in totaal 105.000,-- euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan die [naam 4] verteld dat zijn dochter in scheiding lag en dat zij daarom een andere woning moest kopen en dat zij daar geld voor nodig had en verteld dat zij een levensverzekering had die vrij zou komen na de overdracht van de woning en aan die [naam 4] verteld dat hij, verdachte, zelf zou bij springen maar dat hij daar niet genoeg geld voor had en een extra bedrag van 25.000,-- euro nodig had en gevraagd of die
[naam 4] 25.000,-- euro aan hem kon lenen en een overeenkomst van geldlening opgemaakt en die lening op korte termijn zou terug betalen en rente zou betalen en
- vervolgens op 22 september 2016 wederom een bedrag van 30.000,-- euro geleend, welke lening nodig was voor de aankoop van het huis voor de dochter van zijn zwager, dan wel van zijn zwager en
- op 18 oktober 2016 wederom bij [naam 4] langs gekomen en om een derde
lening van 30.000,-- euro gevraagd en verteld dat hij, verdachte, het geld weer nodig had voor de aankoop van het huis van de dochter van zijn zwager en verteld dat er iets mis was gegaan met de verkoop van de woning van de moeder van zijn zwager en dat de verkoop wel kon doorgaan maar daarvoor moest een extra bedrag vrij gemaakt worden en die leningen op korte termijn zou terug betalen en rente zou betalen en
- op 21 oktober 2016 heeft hij, verdachte, die [naam 4] gebeld en gevraagd of zij een bedrag van 20.000,-- euro aan hem kon lenen en daarbij verteld dat het bedrag van 30.000,-- euro van 18 oktober 2016 niet afdoende was om de financiering van de woning van zijn zwager rond te krijgen en die leningen op korte termijn zou terug betalen en rente zou betalen, waardoor [naam 4] en/of [naam 5] telkens werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte(s);
5. primair
op03 april 2017 in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 6] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 25.000,-- euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of
in strijd met de waarheid die [naam 6] opgebeld en aan hem verteld dat hij geld nodig had voor zijn dochter en de lening over vier weken, zou terugbetalen en rente zou betalen en
bij die [naam 6] thuis is langsgekomen met een contract voor geldlening, waardoor [naam 6] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
6. primair
op meerdere tijdstippen in de periode van 01 december 2015 tot en met 11
mei2017 in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 7] heeft bewogen tot de afgifte van meerdere geldbedragen (te weten in december 2015 totaal 40.000,-- euro en in januari 2016 25.000,-- euro en op 11 mei 2017 27.000,-- euro) van in totaal 92.000,-- euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid die [naam 7] benaderd en aan hem gevraagd of hij geld kon lenen voor een van zijn zakenrelaties en een rente van 4% op die lening toegezegd en gezegd dat de lening binnen een jaar, dan wel binnen een afgesproken termijn zou worden terugbetaald vervolgens wederom die [naam 7] benaderd om meerdere leningen af te sluiten en contracten van die leningen opgesteld omdat hij, verdachte een huis aan wilde schaffen voor zijn dochter die gescheiden was, waardoor [naam 7] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
7. primair
in de periode van 01 januari 2017 tot en met
06 maart2017 in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 8] en/of [naam 9] heeft bewogen tot de afgifte van meerdere geldbedragen van in totaal 40.000,-- euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid contact met [naam 8] en/of J [naam 9] gezocht en verteld dat hij in geldnood zat en dat hij een huis voor zijn dochter
wilde kopen en hij hier een bedrag van 15.000,-- euro voor nodig had en een overeenkomst van geldlening opgemaakt en vervolgens weer contact met genoemde [naam 8] en [naam 9] opgenomen en verteld dat het financieel even niet goed met hem ging, dit omdat hij zijn huis had verkocht en hij een optie had voor een andere woning en hij financiële middelen nodig had ten bedrage van 25.000,-- euro voor de aanbetaling van zijn nieuwe woning, en telkens aan die [naam 8] en/of [naam 9] gezegd dat zij op korte termijn zouden worden terugbetaald en rente zou worden betaald, waardoor [naam 8] en/of [naam 9] telkens werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
8. primair
in de periode van 08 april 2017 tot en met
10 april2017 in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 10] en/of [naam 11] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 17.000,-- euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan die [naam 10] verteld dat zijn, verdachte's dochter gescheiden was en een huis wilde kopen en dat zij een geldschieter had gevonden, echter die was niet over de brug gekomen en dat de akte op 10 april 2017 zou passeren bij de notaris, en de lening op korte
termijn zou worden terugbetaald en er rente betaald zou worden, waardoor [naam 10] en/of [naam 11] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
9.
in de periode van
28 maart 2012 tot en met 21 oktober 2013in Nederland
opzettelijk een geldbedrag van in totaal 50.000,-- euro, geheel toebehorende aan [naam 12] (en/of zijn erfgenamen), welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als executeur testamentair, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.