ECLI:NL:RBZWB:2021:2852
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op Wob-verzoek
In deze zaak heeft eiser op 28 april 2021 digitaal beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het CVOM op zijn verzoek van 6 maart 2021, dat hij indiende op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen en heeft toepassing gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor een behandeling ter zitting achterwege is gebleven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een Wob-verzoek, omdat eiser in zijn brief van 6 maart 2021 om toezending van het volledige dossier heeft verzocht op basis van artikel 7:18, tweede lid, van de Awb, en niet expliciet met een beroep op de Wob. Eiser heeft pas later, bij brief van 8 april 2021, gesteld dat zijn verzoek ook een Wob-verzoek omvatte. De rechtbank oordeelt dat de gevraagde stukken onderdeel uitmaken van het administratief beroep en dat er geen wettelijke termijnen zijn gaan lopen voor een Wob-verzoek. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.