ECLI:NL:RBZWB:2021:2851
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake huur- en zorgtoeslag door termijnoverschrijding
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen met betrekking tot de voorschotbeschikkingen huur- en zorgtoeslag over het jaar 2019. Het beroep is ingediend na de wettelijke termijn, wat heeft geleid tot de vraag of de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Eiser heeft aangevoerd dat hij in schuldsanering zit en dat de communicatie met zijn bewindvoerder niet altijd soepel verloopt, wat heeft geleid tot vertraging in het ontvangen van stukken. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit gedateerd is op 31 juli 2020 en dat de beroepstermijn op 11 september 2020 eindigde. De rechtbank oordeelt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, omdat de omstandigheden die eiser aanvoert voor zijn rekening en risico komen. Eiser had binnen de termijn een beroepschrift kunnen indienen, zelfs als dit voorlopig was, en later zijn gronden kunnen aanvullen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en verklaart dit zonder behandeling ter zitting. De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig op 7 juni 2021 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.