ECLI:NL:RBZWB:2021:2830
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake aanvraag dubbele kinderbijslag voor kind met ADHD
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 3 juni 2021, wordt de aanvraag van eiseres om dubbele kinderbijslag voor haar minderjarige zoon, die gediagnosticeerd is met ADHD, behandeld. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag in een eerder besluit van 3 april 2020 afgewezen, omdat de zoon niet voldeed aan de voorwaarden voor intensieve zorg. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de Svb verklaarde dit ongegrond in een besluit van 16 juli 2020. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 22 april 2021 is het beroep besproken. Eiseres en haar gemachtigde hebben aangevoerd dat er voldoende zorgbehoefte is voor dubbele kinderbijslag, omdat de zoon op verschillende gebieden, zoals gedrag en communicatie, ondersteuning nodig heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Svb zich bij de afwijzing heeft gebaseerd op adviezen van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), maar heeft ook geconstateerd dat er motiverings- en zorgvuldigheidsgebreken zijn in de besluitvorming van de Svb. De rechtbank heeft de Svb de gelegenheid gegeven om de gebreken in het besluit te herstellen binnen acht weken.
De rechtbank concludeert dat de Svb moet motiveren hoe zij, gezien de diagnose ADHD, tot de conclusie komt dat er geen noodzaak is voor permanent toezicht en dat er nader onderzoek moet worden verricht naar de zorgbehoefte van de zoon. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak, waarbij ook de vergoeding van griffierecht en proceskosten nog niet aan de orde zijn.