ECLI:NL:RBZWB:2021:2830

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juni 2021
Publicatiedatum
4 juni 2021
Zaaknummer
AWB- 20_7688
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake aanvraag dubbele kinderbijslag voor kind met ADHD

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 3 juni 2021, wordt de aanvraag van eiseres om dubbele kinderbijslag voor haar minderjarige zoon, die gediagnosticeerd is met ADHD, behandeld. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag in een eerder besluit van 3 april 2020 afgewezen, omdat de zoon niet voldeed aan de voorwaarden voor intensieve zorg. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de Svb verklaarde dit ongegrond in een besluit van 16 juli 2020. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 22 april 2021 is het beroep besproken. Eiseres en haar gemachtigde hebben aangevoerd dat er voldoende zorgbehoefte is voor dubbele kinderbijslag, omdat de zoon op verschillende gebieden, zoals gedrag en communicatie, ondersteuning nodig heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Svb zich bij de afwijzing heeft gebaseerd op adviezen van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), maar heeft ook geconstateerd dat er motiverings- en zorgvuldigheidsgebreken zijn in de besluitvorming van de Svb. De rechtbank heeft de Svb de gelegenheid gegeven om de gebreken in het besluit te herstellen binnen acht weken.

De rechtbank concludeert dat de Svb moet motiveren hoe zij, gezien de diagnose ADHD, tot de conclusie komt dat er geen noodzaak is voor permanent toezicht en dat er nader onderzoek moet worden verricht naar de zorgbehoefte van de zoon. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak, waarbij ook de vergoeding van griffierecht en proceskosten nog niet aan de orde zijn.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/7688 AKW

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juni 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres

gemachtigde: mr. S.E.C. Segeren-Krijnen,
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder, (hierna: Svb).

Procesverloop

In het besluit van 3 april 2020 (primaire besluit) heeft de Svb de aanvraag van eiseres om dubbele kinderbijslag voor haar minderjarige zoon [naam zoon] vanaf het eerste kwartaal van 2020 afgewezen.
In het besluit van 16 juli 2020 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 22 april 2021.
Hierbij waren aanwezig eiseres, haar gemachtigde en mr. P.C.A. Buskens namens de Svb.

Overwegingen

Feiten
1. Eiseres ontvangt voor haar zoon [naam zoon] , geboren op [geboortedag] 2013, kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). [naam zoon] is bekend met ADHD.
De Svb heeft de aanvraag voor dubbele kinderbijslag voor het eerste kwartaal van 2020 afgewezen omdat [naam zoon] geen intensieve zorg nodig heeft. De Svb heeft zich hierbij gebaseerd op het advies van het centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) van 25 maart 2020. Volgens het CIZ scoort [naam zoon] drie punten op de verschillende onderdelen (te weten op de items lichaamshygiëne, alleen thuis zijn en bezighouden en handreikingen) en wordt daarmee niet voldaan aan de minimale zorgscore van vier punten.
De Svb heeft het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. In bezwaar heeft de Svb zich gebaseerd op het CIZ advies van 14 juli 2020. Het CIZ heeft in de beoordeling van 14 juli 2020 drie punten toegekend op de items lichaamshygiëne, alleen thuis zijn en begeleiding buitenshuis en daarmee wordt opnieuw niet voldaan aan de minimale zorgscore.
In het psychodiagnostisch rapport van Cognito van eind 2019 staat dat sprake is van informatieverwerkingsproblematiek (moeite met taakaanpak en gering oplossend vermogen), gering zelfinzicht en weinig zelfvertrouwen, problemen in de sociale ontwikkeling en emotionele ontwikkeling, concentratiemoeilijkheden, kenmerken van ADHD.
In de diagnoseverklaring van 29 januari 2021 staat dat sprake is van ADHD bij [naam zoon] en dat de kenmerken in meerdere situaties worden waargenomen (thuis, op school en tijdens de behandelingen).
Naar aanleiding van de diagnoseverklaring heeft de Svb het CIZ verzocht of deze informatie leidt tot een andere beoordeling op het item gedrag. Op 31 maart 2021 heeft het CIZ aan de Svb bericht dat dit niet het geval is. De Svb heeft daarop geen aanleiding gezien op het bestreden besluit terug te komen.
Geschil
2. In deze procedure is de vraag aan de orde of de Svb op goede gronden de aanvraag om dubbele kinderbijslag voor [naam zoon] vanaf het eerste kwartaal van 2020 heeft afgewezen omdat [naam zoon] op 1 januari 2020 niet voldeed aan de daarvoor geldende voorwaarden.
Standpunt eiseres
3. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Zij voert aan dat er voldoende aanleiding bestond om ten minste vier punten toe te kennen op de items die door het CIZ zijn beoordeeld. Er is ook sprake van een zware zorgbehoefte op de items zindelijkheid, gedrag, communicatie en bezig houden en handreikingen, waarmee [naam zoon] voldoet aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag.
Wettelijk kader
4. Het wettelijk kader wordt weergegeven in de bijlage bij deze uitspraak.
Beoordeling
Mocht de Svb zijn besluit baseren op het advies van het CIZ?
5.1
Voor de beantwoording van de vraag of op 1 januari 2020 sprake is van een intensieve zorgbehoefte van [naam zoon] heeft het CIZ het beoordelingskader BUK 2018 (hierna: het Beoordelingskader) gehanteerd. In het Beoordelingskader staat, dat van intensieve zorg sprake is als een kind zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard, dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard. Het kind moet op de eerste dag van een kwartaal aan alle voorwaarden voldoen. De zorgbehoefte wordt beoordeeld op twee terreinen: verzorging en oppassing. Onder verzorging vallen de items a tot en met e, als opgenomen in artikel 3, eerste lid, aanhef, van de Regeling, en onder oppassing vallen de daarin opgenomen items f tot en met j. In het beoordelingskader is bij ieder item als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling uitgewerkt wanneer wel of geen punt wordt toegekend.
5.2
Volgens vaste rechtspraak is het beoordelingskader aan te merken als een vaste gedragslijn en kan het Beoordelingskader als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag worden genomen. [1]
5.3
Daarnaast geldt bij de beoordeling dat het advies van het CIZ een deskundigenadvies betreft. Het is vaste rechtspraak dat de Svb bij de besluitvorming van dergelijke adviezen mag uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies of twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan. [2]
5.4
Er is geen grond om het onderzoek van het CIZ onzorgvuldig te achten. Bij de herbeoordeling van de zorgbehoefte van [naam zoon] heeft het CIZ een medisch vragenformulier, ingevuld door eiseres, betrokken. Daarnaast is de beschikbare medische informatie (het psychodiagnostisch rapport van Cognito en de evaluatie van de logopedische behandeling) meegenomen in de beoordeling. Ook zijn eiseres, de psycholoog van [naam zoon] , de betrokken jeugdprofessional en de logopediste door het CIZ telefonisch gehoord over de zorg die [naam zoon] nodig heeft. Nadat de diagnose ADHD is gesteld heeft het CIZ ook die informatie in een nadere beoordeling betrokken. Het CIZ beschikte dan ook over een volledig beeld van de situatie van [naam zoon] in zijn thuissituatie en daarbuiten. Nu eiseres geen medische gegevens heeft overgelegd die het oordeel van CIZ weerspreken, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat de Svb zich niet op het advies van CIZ heeft kunnen baseren. Eiseres heeft ter zitting, daarnaar gevraagd, ook aangegeven dat zij niet vindt dat het onderzoek onzorgvuldig of onvolledig is maar dat zij zich niet kan vinden in de uitkomst/bevindingen daarvan.
Inhoudelijk
5.5
Eiseres voert aan dat in de primaire beoordeling terecht op drie items punten zijn toegekend, namelijk lichaamshygiëne, alleen thuis zijn en bezighouden en handreikingen. In het bestreden besluit zijn, op basis van het advies van het CIZ van 14 juli 2020, weliswaar drie punten toegekend op de items lichaamshygiëne, alleen thuis zijn en begeleiding buitenshuis maar geen punten op de items zindelijkheid, gedrag, communicatie en bezig houden en handreikingen. Ook op die items is sprake van een zware zorgbehoefte als bedoeld in het Beoordelingskader. Daarmee voldoet [naam zoon] volgens eiseres aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag met ingang van het eerste kwartaal van 2020, te weten het scoren van ten minste vier punten.
De rechtbank overweegt daarover het volgende.
5.6
Zindelijkheid
Voor dit item wordt volgens het beoordelingskader een score toegekend als het kind overdag en ’s nachts niet zindelijk is of veel hulp nodig heeft bij de toiletgang, in die zin dat er iemand permanent aanwezig moet zijn en hulp moet bieden bij een deel van de handelingen. Geen score wordt toegekend wanneer een kind overdag zindelijk is maar ’s nachts niet.
Ter zitting heeft eiseres aangevoerd dat [naam zoon] overdag af en toe een ongelukje heeft en dat hij er op moet worden gewezen dat hij naar het toilet moet gaan. Het CIZ heeft in de adviezen aangegeven dat [naam zoon] overdag meestal zindelijk is en dat niet bij elke toiletgang hulp of aanwezigheid van een volwassene nodig is. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee voldoende en inzichtelijk gemotiveerd waarom op het op het item zindelijkheid geen sprake is van een zware zorgbehoefte zodat geen punt kon worden toegekend.
5.7
Gedrag
Hier wordt één punt gescoord wanneer sprake is van gedragspathologie waar een verklarende diagnose van een terzake deskundige voor is. Er moet permanent toezicht zijn in verband met door de gehele dag heen voorkomende of dreigende gedragsproblemen en escalaties. Geen score volgt indien door een daartoe oordeelkundige professional een kinderpsychiatrische diagnose op gedragspathologisch vlak is vastgesteld maar er geen sprake is van permanent toezicht. Ook wanneer er wel structurele en ernstige gedragsproblemen zijn, maar er geen sprake is van permanent toezicht, of er geen of onvoldoende door een ter zake deskundige gedocumenteerde gedragspathologie is of uitsluitend sprake is van reactieve gedragsproblemen of puberale reacties.
Eiseres voert aan dat permanent toezicht noodzakelijk is nu bij [naam zoon] ADHD is vastgesteld. Bij lichte ADHD is dat niet noodzakelijk. Dat is hier niet aan de orde. [naam zoon] heeft ernstige klachten.
De rechtbank overweegt dat de Svb na ontvangst van de diagnoseverklaring aan het CIZ heeft verzocht het item gedrag opnieuw te beoordelen. Het CIZ schrijft op 31 maart 2021 dat evident is dat zorg en toezicht noodzakelijk zijn maar dat er geen noodzaak bestaat voor permanent toezicht omdat zorg in nabijheid volstaat. Het is de rechtbank niet duidelijk waar het CIZ deze conclusie op baseert. Dit volgt in elk geval niet uit de toelichting in het beoordelingskader. Ook zijn naar aanleiding van de diagnose de behandelend psycholoog of de school niet geconsulteerd door het CIZ. Dit betekent dat sprake is van een motiveringsgebrek en zorgvuldigheidsgebrek zodat reeds op die grond het bestreden besluit niet in stand kan blijven.
5.8
Communicatie
Bij communicatie is in het beoordelingskader opgenomen dat sprake moet zijn van onvermogen tot spreken, spraak die door niemand begrepen kan worden, alleen door naaste verzorgers of ouders, of het vrijwel nooit op aanwijzingen of vragen reageren als gevolg van een zware autistische aandoening. [naam zoon] kan wel spreken en is over het algemeen ook voldoende verstaanbaar. Hiermee is de situatie niet zo ernstig als omschreven in het beoordelingskader, hetgeen eiseres ter zitting ook heeft erkend. Daarom is voor dit item terecht geen punt toegekend.
5.9
Bezighouden en handreikingen
Bij dit item wordt een punt toegekend, indien als gevolg van ziekte of stoornis er een noodzaak is tot het aanbieden van een volledige, complete dagstructuur met voortdurende individuele aandacht en activering of in geval het kind zich geheel niet alleen kan vermaken of bezig kan zijn, of in geval alle activiteiten binnenshuis georganiseerd en begeleid moeten worden.
Eiseres voert aan dat de score na heroverweging in bezwaar ten onrechte is vervallen in het bestreden besluit. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat [naam zoon] het altijd druk heeft in zijn hoofd. [naam zoon] praat veel en kan zich maximaal een kwartier vermaken.
In het advies in de bezwaarfase van 14 juli 2020 overweegt het CIZ dat op basis van de aanwezige gegevens niet is vast te stellen dat [naam zoon] een complete dagstructuur nodig heeft met voortdurende individuele begeleiding. Uit de toelichting in het beoordelingskader volgt dat het CIZ zich baseert op telefoongesprekken met eiseres, de behandelend psycholoog en de jeugdprofessional en op het advies van de eigen medisch adviseur van 23 juni 2020. De medisch adviseur van het CIZ onderkent in dat advies dat kenmerken worden gezien van ADHD maar overweegt ook dat onduidelijk is of de kenmerken duiden op ADHD of veroorzaakt worden door een combinatie van informatieverwerkingsproblematiek, de moeite met taakaanpak, [naam zoon] zijn leergierigheid en zijn perfectionistische werkhouding, en de daardoor ontstane gevoelens van angsten en onveiligheid. In de toelichting bij dit item overweegt het CIZ dat op basis van de ontvangen informatie blijkt dat de klachten van [naam zoon] niet dermate ernstig van aard zijn dat er een noodzaak is tot het aanbieden van een volledige, complete dagstructuur met voortdurende individuele aandacht en activering. Daaruit blijkt niet, en ook niet uit de overige toelichting, of het CIZ heeft meegewogen dat [naam zoon] kenmerken van ADHD vertoonde. Daarbij geldt dat in het rapport van Cognito, dat eind 2019 is opgemaakt en waarover het CIZ beschikte, staat dat na de behandeling van [naam zoon] opnieuw moet worden bekeken of de kenmerken van ADHD impulsief gedrag nog steeds aanwezig zijn. In het rapport van Cognito wordt voorgesteld [naam zoon] individueel te begeleiden op verschillende vlakken waaronder het leren om zelfstandig en gestructureerd met opdrachten aan de slag te gaan. Uit de toelichting bij dit item blijkt dat het CIZ hieraan geen aandacht heeft besteed. Ruim een jaar na het rapport van Cognito is tot slot de diagnose ADHD gesteld. De Svb heeft het CIZ na ontvangst van de diagnoseverklaring echter niet verzocht of de diagnose ook tot een andere beoordeling op dit item leidt. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet zonder meer kan worden vastgesteld dat op dit item terecht geen punt is toegekend. Er is sprake van een motiveringsgebrek en een zorgvuldigheidsgebrek en ook hierom kan het bestreden besluit niet in stand blijven.
Conclusie
6.1
Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen, de zogeheten 'bestuurlijke lus'. De rechtbank ziet aanleiding om van deze mogelijkheid gebruik te maken en zal het college daartoe in de gelegenheid stellen. De rechtbank zal daarna beoordelen of de rechtsgevolgen van het te vernietigen (deel van het) besluit in stand kunnen blijven.
6.2
De Svb moet ten aanzien van het item ‘gedrag’ motiveren hoe zij, gelet op het feit dat ADHD bij [naam zoon] is vastgesteld, tot de conclusie komt dat evident is dat zorg en toezicht noodzakelijk zijn maar dat er geen noodzaak bestaat voor permanent toezicht omdat zorg in nabijheid volstaat. Ten aanzien van het item ‘bezighouden en handreikingen’ moet de Svb nader onderzoek verrichten en toelichten of en in hoeverre de gestelde diagnose ADHD van invloed is op de beoordeling van dit item. Wanneer dat het geval is, zal de Svb verder moeten aangeven of in dat geval op de datum in geding wordt voldaan aan de minimale zorgscore van vier punten en of dubbele kinderbijslag voor [naam zoon] aan eiseres moet worden toegekend met ingang van het eerste kwartaal van 2020.
6.3
De rechtbank zal de termijn waarbinnen de Svb het gebrek kan herstellen bepalen op acht weken. Als de Svb hiervan geen gebruik wil maken, dan dient zij dit binnen twee weken na de verzending van deze uitspraak aan de rechtbank mee te delen. Als de Svb wel gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken na ontvangst daarvan te reageren op de herstelpoging van de Svb. Daarna zal de rechtbank in beginsel opnieuw zonder zitting einduitspraak doen.
6.4
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak. Dit laatste betekent ook dat zij over de vergoeding van het griffierecht en de proceskosten nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- stelt de Svb in de gelegenheid om de gebreken in het bestreden besluit te herstellen binnen acht weken na verzending van deze tussenuitspraak, met inachtneming van wat onder 6.2 in deze tussenuitspraak is overwogen;
- draagt de Svb op om, als geen gebruik wordt gemaakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen, dat binnen twee weken na de verzending van deze tussenuitspraak aan de rechtbank mee te delen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.E.J.M. Stoof, rechter, in aanwezigheid van J.J.P.M. van Gestel, griffier op 3 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Dat kan worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de einduitspraak in deze zaak.

Wettelijk kader

Op grond van artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) heeft een verzekerde voor een tot zijn huishouden behorend kind dat drie jaar is of ouder, maar nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, recht op een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, indien het kind is aangewezen op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen mate van intensieve zorg.
Op grond van artikel 11, eerste lid, van het Besluit uitvoering kinderbijslag (Buk) is van intensieve zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AKW sprake als het een kind betreft dat zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard. Op grond van het tweede lid worden bij ministeriële regeling nadere regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop wordt vastgesteld of er sprake is van intensieve zorg als bedoeld in het eerste lid.
Op grond van artikel 12, eerste lid, van het Buk wint de Svb, om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft, een op medische gegevens gebaseerd advies in bij CIZ, genoemd in artikel 7.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg. In het tweede lid is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld met betrekking tot de procedure alsmede de beoordelingscriteria waarop het advies, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd.
In artikel 1 van de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Regeling) is bepaald, voor zover van belang, dat in deze regeling onder advies wordt verstaan, een op medische gegevens gebaseerd advies als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Buk.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Regeling kan de Svb vaststellen dat er sprake is van intensieve zorg indien het advies positief luidt. Op grond van het tweede lid, aanhef en onder b, luidt het advies positief indien het kind blijkens de beoordeling van CIZ intensieve zorg nodig heeft.
In artikel 3, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat de beoordeling, bedoeld in
artikel 2, tweede lid, onderdeel b, tot stand komt aan de hand van de volgende items:
a. lichaamshygiëne;
b. zindelijkheid;
c. eten en drinken;
d. mobiliteit;
e. medische verzorging;
f. gedrag;
g. communicatie;
h. alleen thuis zijn;
i. begeleiding buitenshuis;
j. bezig houden, handreikingen.
In het tweede lid is bepaald dat indien CIZ oordeelt dat er sprake is van een zware zorgbehoefte op een item, CIZ op dit item een punt toekent. Ingevolge het derde lid, aanhef en onder c, behoeft het kind intensieve zorg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, indien het 6-9 jaar is en CIZ minimaal 4 punten toekent.

Voetnoten

2.ECLI:NL:CRVB: 2012:BX8145