ECLI:NL:RBZWB:2021:2812
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Tozo-uitkering op basis van urencriterium door gemeente Sluis
Op 3 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres, werkzaam als zelfstandig ondernemer, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo), welke door het college op 31 maart 2020 werd afgewezen. Het college stelde dat eiseres niet voldeed aan het urencriterium van minimaal 1.225 uur per jaar, wat eiseres zelf ook had erkend. Eiseres maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond in een besluit van 24 juni 2020.
Tijdens de zitting op 4 mei 2021 heeft eiseres aangevoerd dat er geen rekening was gehouden met indirecte uren die zij voor haar bedrijf maakt. Eiseres stelde dat zij, als gevolg van de coronamaatregelen, haar werk had moeten aanpassen en dat de voorwaarden voor de Tozo-regeling discriminerend waren ten opzichte van grotere bedrijven. De rechtbank oordeelde echter dat het voldoen aan het urencriterium een dwingende voorwaarde is en dat er geen uitzonderingen zijn. Eiseres had niet aangetoond dat zij aan het urencriterium voldeed, zelfs niet als indirecte uren werden meegerekend.
De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van discriminatie en dat eiseres andere mogelijkheden had om haar inkomensverlies te compenseren. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Deze uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.