Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
€ 0 (aanslagnummer [aanslagnummer] .H.86.01).
1.Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 aan haar vergoedt.
2.Gronden
Voor belanghebbende betekent dit het volgende. Het overdraagbare belastingdeel van de algemene heffingskorting bedraagt € 551 (het bedrag aan heffingskorting waarop zij maximaal recht zou hebben). Op grond van artikel 8.8 van de Wet IB 2001 heeft belanghebbende zelf geen recht op de heffingskorting, omdat zij geen belasting verschuldigd is in Nederland. Immers, de uitkering mag niet worden belast in Nederland. Dan bepaalt artikel 8.9 Wet IB 2001 of er nog ruimte bestaat voor de overdracht van de algemene heffingskorting door toepassing van de verhoging. Deze overdracht is in 2018 met 66,7 % afgebouwd, zodat voor belanghebbende een overdraagbaar belastingdeel van € 183 (33,3% van € 551) resteert. [2] De voorwaarde op grond van artikel 8.9, derde lid van de Wet IB 2001 voor uitbetaling van dit overdraagbaar deel is dat deze dient te worden verminderd met de verschuldigde belasting indien het inkomen (de uitkering) wel in Nederland zou zijn belast. De door belanghebbende verschuldigde belasting in Nederland zou € 276 (8,9% (tarief belastingdeel schijf 1) van € 3.112) bedragen. Nu deze verschuldigde belasting hoger is dan het overdraagbaar belastingdeel van € 183 wordt niet toegekomen aan een verhoging van de heffingskorting. De inspecteur heeft de heffingskorting terecht niet verhoogd.
mr. A. Krishnapillai, griffier op 2 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;