ECLI:NL:RBZWB:2021:2739
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor overbruggingsregeling op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo)
Op 1 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers bezwaar maakten tegen het besluit van het Werkplein Hart van West-Brabant. Dit besluit, genomen op 6 mei 2021, betrof de afwijzing van hun aanvraag voor een overbruggingsregeling op basis van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo). Verzoekers vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij van mening waren dat er sprake was van een spoedeisend belang.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een zitting achterwege kan blijven. Verzoekers dienden een toelichting te geven op hun spoedeisend belang, maar zij gaven geen inzicht in hun financiële situatie. In hun e-mail van 26 mei 2021 stelden zij dat eerdere uitspraken over de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) relevant waren, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de NOW en de Tozo verschillende regelingen zijn.
De voorzieningenrechter benadrukte dat de voorlopige voorzieningenprocedure bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Aangezien verzoekers geen bewijs hebben geleverd van hun financiële situatie, was er onvoldoende aangetoond dat er sprake was van een spoedeisend belang. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. C.E.M. Marsé, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.