ECLI:NL:RBZWB:2021:2713

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
1 juni 2021
Zaaknummer
AWB- 21_1862 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot sluiting garagebox voor de duur van 6 maanden

Op 1 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker en de burgemeester van de gemeente Tilburg. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening tegen een besluit van de burgemeester, dat op 13 april 2021 was genomen. Dit besluit hield in dat de garagebox van de verzoeker voor de duur van zes maanden gesloten zou worden. De verzoeker heeft op 25 april 2021 een verzoek ingediend bij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

Volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was een zitting niet noodzakelijk, en de voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld. Tijdens de procedure is de verzoeker gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht. De verzoeker werd geïnformeerd dat het verzoek niet-ontvankelijk verklaard kon worden als het griffierecht niet tijdig werd betaald.

De voorzieningenrechter constateerde dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was ontvangen, waardoor het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder verdere behandeling afgedaan. De uitspraak werd gedaan door mr. G.M.J. Kok, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/1862 WET VV

uitspraak van 1 juni 2021 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en

de burgemeester van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder van 13 april 2021 (bestreden besluit) inzake het bevel tot sluiting van de garagebox aan [adres] voor de duur van zes maanden.
Hij heeft op 25 april 2021 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

In de Awb is de verplichting opgenomen tot betaling van griffierecht. Verzoeker is schriftelijk gewezen op deze verplichting. Daarbij is aangegeven dat het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het verschuldigde bedrag niet binnen de gestelde termijn is betaald.
De voorzieningenrechter constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen.
Het verzoek is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk. Derhalve zal de voorzieningenrechter de zaak zonder behandeling ter zitting afdoen als hierna vermeld.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.M.J. Kok, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier op 1 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier G.M.J. Kok, voorzieningenrechter
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.
Afschrift verzonden op: