ECLI:NL:RBZWB:2021:2708
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van beslissing op bezwaar inzake bijzondere bijstand
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout. Dit betreft haar aanvraag om bijzondere bijstand voor kledingstukken, orthopedisch schoeisel en zolen, pedicurebehandelingen, ‘Meer Bewegen Voor Ouderen’ en medicijnen, op grond van de Participatiewet. De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen en heeft toepassing gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor een behandeling ter zitting achterwege is gebleven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college bij afzonderlijke besluiten, ongedateerd en van 17 september 2019, de aanvraag van eiseres heeft afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en het college in gebreke gesteld. De rechtbank concludeert dat het college de beslistermijn heeft overschreden, aangezien het niet tijdig een beslissing op het bezwaar heeft genomen. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond.
De rechtbank heeft de verbeurte en de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, aangezien het college niet heeft beslist op het bezwaar van eiseres. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat het college binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een beslissing moet nemen en aan eiseres bekend moet maken. Daarnaast is het college een dwangsom van € 100,- verschuldigd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht van € 49,-.