ECLI:NL:RBZWB:2021:2691
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen eerdere uitspraak inzake bijstandsverzoek
Op 28 mei 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij opposante verzet heeft ingesteld tegen een eerdere uitspraak van 19 juni 2020. In die uitspraak werd het beroep van opposante tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena, inzake haar verzoek om bijstand voor een forensisch document-technisch onderzoek, niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift te laat was ingediend. Opposante stelde dat haar adres niet meer intact was en dat zij voortaan per e-mail bericht wilde ontvangen. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat opposante niet om een zitting had verzocht.
De rechtbank overwoog dat de termijn voor het indienen van een verzetschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn eindigde op 7 augustus 2020. Het verzetschrift was op 8 augustus 2020 per e-mail ontvangen, wat betekende dat het niet tijdig was ingediend. De griffier had opposante eerder gewezen op de termijnoverschrijding en haar de gelegenheid geboden om deze toe te lichten. Echter, opposante heeft geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid en ook niet gereageerd op de brieven van de rechtbank.
De rechtbank concludeerde dat het niet afhalen van aangetekende post voor rekening en risico van opposante komt. Aangezien er geen verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding was, werd het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.