In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een alleenstaande vrouw, en het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren. Eiseres had op 5 december 2019 een aanvraag voor een bijstandsuitkering ingediend, maar Orionis heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen omdat eiseres de gevraagde gegevens niet tijdig had aangeleverd. Het primaire besluit van Orionis dateert van 6 februari 2020, en het bestreden besluit van 30 maart 2020 verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 16 april 2021 is behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet aan de eisen voldeed om haar aanvraag te laten behandelen, omdat zij de benodigde documenten, waaronder bewijs van echtscheiding en bankafschriften, niet binnen de gestelde termijn had ingeleverd. Eiseres voerde aan dat zij door omstandigheden, zoals een geblokkeerde bankrekening, niet in staat was om de gevraagde informatie tijdig aan te leveren. De rechtbank oordeelde echter dat Orionis terecht had besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij tijdig om uitstel had gevraagd of dat zij de gevraagde gegevens niet kon aanleveren.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. J.E.C. Vriends, in aanwezigheid van griffier mr. T.B. Both-Attema, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.