ECLI:NL:RBZWB:2021:2547
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om veroordeling in proceskosten inzake Zorgtoeslag
In deze zaak heeft de gemachtigde van de verzoeker, [naam eiser], beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 16 februari 2021, waarin het bezwaar van verzoeker tegen de voorschotbeschikking Zorgtoeslag over 2019 niet-ontvankelijk werd verklaard. Op 28 april 2021 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bestreden besluit herzien en het bezwaar alsnog ontvankelijk en inhoudelijk gegrond verklaard. Hierop heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van de Belastingdienst/Toeslagen in de proceskosten.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft ingestemd met een proceskostenvergoeding van één punt conform het Besluit Proceskosten Bestuursrecht, evenals de vergoeding van het betaalde griffierecht. De rechtbank heeft besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat, op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank concludeert dat de Belastingdienst/Toeslagen aan verzoeker is tegemoetgekomen en veroordeelt hen in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 534,-. Tevens wordt opgemerkt dat de Belastingdienst/Toeslagen het griffierecht van € 49,- aan verzoeker dient te vergoeden, zonder dat een veroordeling daarvoor nodig is.