Uitspraak
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
3.De beoordeling
- (de rechtsvoorganger van) [eiseres] en [gedaagde] zijn op 18 januari 1989 een huurovereenkomst met betrekking tot de woonruimte, staande en gelegen te [adres 2] (hierna: het gehuurde) aangegaan.
- In de huurovereenkomst is onder meer het volgende bepaald:
Artikel 4 Verplichtingen van huurder ten aanzien van het gebruik
- [gedaagde] heeft eveneens overlastklachten bij [eiseres] geuit over omwonenden.
- Tussen partijen heeft met betrekking tot de overlastmeldingen meerdere keren een gesprek plaatsgevonden.
- Ten aanzien van de zoon van [gedaagde] is door het Openbaar Ministerie een gedragsaanwijzing gegeven. De gedragsaanwijzing bestaat hierin dat de zoon van [gedaagde] zich tot en met 5 mei 2021 niet mag ophouden in de directe nabijheid van de woning van [gedaagde] en zich bovendien onder behandeling stelt van de GGZ.