ECLI:NL:RBZWB:2021:2488
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking uitkering op grond van de Participatiewet en afwijzing verzoek om bijzondere bijstand
Op 18 mei 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, woonachtig te [woonplaats verzoeker], een voorlopige voorziening heeft verzocht met betrekking tot de intrekking van zijn uitkering op grond van de Participatiewet en de afwijzing van zijn verzoek om bijzondere bijstand. De verzoeker heeft zijn verzoek ingediend na een eerdere beslissing van het dagelijks bestuur van Orionis Walchteren, die de uitkering had ingetrokken en het verzoek om bijzondere bijstand had afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen zitting heeft plaatsgevonden. De rechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de Awb een verplichting tot betaling van griffierecht bevat, zoals vastgelegd in artikel 8:82 van de Awb, in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.
Verzoeker is bij aangetekende brieven van 24 april 2021 geïnformeerd over de verplichting tot het betalen van griffierecht en is erop gewezen dat dit uiterlijk binnen twee weken moest gebeuren. De voorzieningenrechter constateert echter dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, waardoor de verzoeken kennelijk niet-ontvankelijk zijn verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.