ECLI:NL:RBZWB:2021:2488

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 mei 2021
Publicatiedatum
19 mei 2021
Zaaknummer
AWB- 21_1772 VV en BRE 21 / 1700 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking uitkering op grond van de Participatiewet en afwijzing verzoek om bijzondere bijstand

Op 18 mei 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, woonachtig te [woonplaats verzoeker], een voorlopige voorziening heeft verzocht met betrekking tot de intrekking van zijn uitkering op grond van de Participatiewet en de afwijzing van zijn verzoek om bijzondere bijstand. De verzoeker heeft zijn verzoek ingediend na een eerdere beslissing van het dagelijks bestuur van Orionis Walchteren, die de uitkering had ingetrokken en het verzoek om bijzondere bijstand had afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen zitting heeft plaatsgevonden. De rechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de Awb een verplichting tot betaling van griffierecht bevat, zoals vastgelegd in artikel 8:82 van de Awb, in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.

Verzoeker is bij aangetekende brieven van 24 april 2021 geïnformeerd over de verplichting tot het betalen van griffierecht en is erop gewezen dat dit uiterlijk binnen twee weken moest gebeuren. De voorzieningenrechter constateert echter dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, waardoor de verzoeken kennelijk niet-ontvankelijk zijn verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 21/1772 VV en BRE 21/1700 VV

uitspraak van 18 mei 2021 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], verzoeker,

en

het dagelijks bestuur van Orionis Walchteren, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft inzake de intrekking van zijn uitkering op grond van de Participatiewet en de afwijzing van zijn verzoek om bijzondere bijstand de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. In de Awb is de verplichting opgenomen tot betaling van griffierecht. Dit vloeit voort uit artikel 8:82 van de Awb, in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.
2. Verzoeker is bij aangetekende brieven van 24 april 2021 gewezen op de verplichting tot het betalen van griffierecht. Aan verzoeker is meegedeeld dat het griffierecht uiterlijk binnen twee weken moet worden betaald. Verzoeker is er in deze brief tevens op gewezen dat bij niet tijdige betaling zijn verzoeken niet-ontvankelijk kunnen worden verklaard.
3. De voorzieningenrechter constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen. De verzoeken zijn dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.
Beslissing
De voorzieningenrechter verklaart de verzoeken om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier op 18 mei 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak te ondertekenen.
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.