ECLI:NL:RBZWB:2021:2443

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 mei 2021
Publicatiedatum
14 mei 2021
Zaaknummer
AWB- 21_1448 PKV VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in verband met beëindiging schuldhulpverlening

In deze zaak heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen een besluit van 24 maart 2021 van het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden, waarin de beëindiging van de schuldhulpverlening werd aangekondigd. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 7 april 2021 heeft verweerder echter bericht dat de uitvoering van het bestreden besluit was opgeschort totdat op het bezwaarschrift was beslist. Hierop heeft verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling.

De voorzieningenrechter heeft besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten, conform artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft het verzoek om vrijstelling van griffierecht toegewezen. Vervolgens is gekeken naar de mogelijkheid om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Op basis van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter een bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener.

De voorzieningenrechter concludeert dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen door de uitvoering van het bestreden besluit op te schorten. Echter, verzoeker heeft niet geprobeerd om verweerder eerder te bewegen om de uitvoering op te schorten voordat het verzoek om voorlopige voorziening werd ingediend. Daarom ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Het verzoek om proceskostenveroordeling wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van griffier mr. T.B. Both, op 12 mei 2021 en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/1448 WGS VV
uitspraak van 12 mei 2021 van de voorzieningenrechter op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

gemachtigde: mr. N. Talhaoui,
en

het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 24 maart 2021 (bestreden besluit) van verweerder over de beëindiging van de schuldhulpverlening. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op 7 april 2021 heeft verweerder bericht de uitvoering van het bestreden besluit op te schorten totdat op het bezwaarschrift is beslist.
Vervolgens heeft verzoeker het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren.
De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter heeft besloten het verzoek om vrijstelling van de betaling van griffierecht toe te wijzen.
2. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang bezien met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
3. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit het besluit van 7 april 2021, waarin verweerder heeft meegedeeld de tenuitvoerlegging van het bestreden besluit op te schorten totdat op verzoekers bezwaar is beslist, dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen. Vast staat echter ook dat verzoeker, voordat een verzoek om voorlopige voorziening werd ingediend, niet heeft geprobeerd om verweerder ertoe te bewegen de uitvoering van het bestreden besluit op te schorten. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Het verzoek daartoe zal dan ook worden afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both, griffier, op 12 mei 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak te ondertekenen.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.