ECLI:NL:RBZWB:2021:2285

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2021
Publicatiedatum
7 mei 2021
Zaaknummer
384995 HA RK 21-98
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • M. van Kralingen
  • A. Zander
  • J. Kok
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke zaken zonder toegewezen rechter

Op 3 mei 2021 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen inzake een wrakingsverzoek van verzoekster, ontvangen op 23 april 2021. Het verzoek was gericht tegen een rechter vanwege vermeende rechtsweigering in nog niet toegewezen zaken. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er nog geen rechter aan de betreffende zaken was gekoppeld, waardoor er geen mogelijkheid was voor een wrakingsverzoek. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, aangezien een wrakingsverzoek zich moet richten tot een specifieke rechter die al een beslissing heeft genomen of in de zaak heeft opgetreden. Hierdoor was er geen grond voor een mondelinge behandeling van het verzoek, conform het wrakingsprotocol van de rechtbank. De beslissing werd op dezelfde dag openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie Breda
zaaknummer 384995 HA RK 21-98
beslissing van 3 mei 2021 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van:
[verzoekster] ,
p/a te [plaatsnaam] ,
verder ook te noemen verzoekster.

1.Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
- de processtukken zoals opgenomen in het procesdossier van de hierna te noemen zaken;
- het wrakingsverzoek ontvangen op 23 april 2021.

2.Het verzoek

2.1.
De wrakingskamer begrijpt uit het wrakingsverzoek dat verzoekster de rechter wraakt wegens rechtsweigering in de zaken met nummer [zaaknummers] .

3.De ontvankelijkheid van het verzoek

3.1.
Het door verzoekster gedane wrakingsverzoek is op 23 april 2021 door de wrakingskamer ontvangen. Door verzoekster zijn geen nadere gronden geformuleerd die aan het verzoek ten grondslag liggen. Bovendien is gebleken dat in de zaken waarin het wrakingsverzoek is gedaan, er nog geen rechter aan de zaken is toegewezen en dat aldus nog niet is bepaald welke rechter de zaken zal gaan behandelen. Er is dan ook nog geen rechter geweest die een beslissing in de zaken heeft genomen of anderszins in de zaak is opgetreden.
3.2.
Gelet op het voorgaande is de wrakingskamer van oordeel dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Immers een wrakingsverzoek dient zich te richten tot een specifieke rechter die een zaak behandelt en die daarin een beslissing heeft genomen of anderszins in de zaak is opgetreden. Daar is in dit geval geen sprake van.
Omdat sprake is van niet-ontvankelijkheid laat de wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 lid 2 sub c en e van het wrakingsprotocol van deze rechtbank (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ga naar: rechtbank Zeeland-West-Brabant, regels en procedures, wrakingsprotocol).

4.De beslissing

De rechtbank:
  • verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking;
  • bepaalt dat de behandeling van de zaken waar het wrakingsverzoek betrekking op heeft zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van de schorsing wegens indiening van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven op 3 mei 2021 door mr. Van Kralingen, mr. Zander en mr. Kok, en op dezelfde dag uitgesproken in tegenwoordigheid van
mr. Rockx, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.